Paranormale Kinderen (2): Het risico dat het kind loopt

25-11-2010 12:00

In onze vorige bijdrage beargumenteerden we dat SBS6 in het programma Paranormale Kinderen willens en wetens kinderen in hun waanvoorstellingen bevestigen. Is die bevestiging van de waan erg? Die vraag is moeilijk te beantwoorden, omdat hier nog weinig onderzoek naar gedaan is. Hoewel het niet aan ons is om aan te tonen dat het programma gevaarlijk is voor de ‘paranormale’ kinderen, maar juist aan de makers van het programma om te laten zien dat het programma ongevaarlijk is voor die kinderen, zullen we alvast een aantal van de mogelijke gevaren op een rijtje zetten. Ons punt blijft: maak het leven van ‘paranormale’ kinderen niet mogelijk nog lastiger dan het al is door hun waanvoorstellingen te stimuleren. Laat ze met rust of ga ermee naar een psycholoog.

Laten we beginnen met een disclaimer. Heel veel kinderen geloven tot rond hun tiende jaar in heel veel vreemde dingen. Zo hebben kinderen de neiging om teleologisch te denken: ze zien bedoelingen waar ze niet zijn. Zo zouden er bergen zijn om beklommen te worden (Kelemen & DiYanni 2005). Dat is helemaal niet vreemd en dat hoeft ook helemaal geen probleem te zijn. Je hoeft natuurlijk geen psychologische hulp voor je kind te gaan zoeken als het in Sinterklaas gelooft of met een onzichtbaar vriendje spreekt. Maar er zijn ook gevallen waarin kinderen en/of hun ouders de vreemde ideeën en ervaringen van hun kind als problematisch ervaren. Wat is dan het risico als je je inlaat met een ‘paranormale’ therapeut?

Risico’s die te vermijden zijn
Een gevaar schuilt in het feit dat er sterke correlaties zijn tussen het geloof in het paranormale en obsessieve-compulsieve stoornissen (Einstein & Menzies 2004). Het zou dus zomaar kunnen zijn dat het blijven hangen in het magisch denken bij kinderen een teken is van een zich ontwikkelende obsessieve-compulsieve stoornis. Dit is een reden om een professionele diagnose te vragen en niet een diagnose van een of andere zelfbenoemde ‘paranormale’ ervaringsdeskundige.

Een ander gevaar is dat vreemde opvattingen vaak samengaan met andere vreemde opvattingen. Uit onderzoek blijkt dat mensen die geloven in het paranormale geloven vaker ook in alternatieve geneeswijzen geloven (Saher & Lindeman 2005). Als dat zo is dan zijn de risico’s legio. Je wilt als diabeticus met paranormale opvattingen, afhankelijk van hun insuline, niet het risico lopen in handen te komen van alternatieve geneeswijzen waarbij geen insuline meer wordt voorgeschreven. Dit kan levensgevaarlijk zijn (Gill et al. 2009). Hetzelfde geldt voor kankerpatiënten die paranormale opvattingen hebben: ze lopen een grotere kans op zoek te gaan naar alternatieve geneeswijzen die de medische behandeling tegenwerkt, met mogelijk rampzalige gevolgen (Werneke et al. 2004).

Voorzichtig met kinderen
Waar we op andere terreinen alle mogelijke moeite doen om kinderen te beschermen tegen mogelijke gevaren en bedreigingen, laten we in Paranormale Kinderen SBS6 en Liesbeth van Dijk kinderen gijzelen om ze bloot te stellen aan vermijdbare risico’s. Daar is geen reden voor te bedenken, anders dan een afschuwelijke commerciële motivatie.

Dr. Herman de Regt en Dr. Hans Dooremalen zijn als wetenschapsfilosofen verbonden aan respectievelijk de Universiteit van Tilburg en de Universiteit van Tilburg & de Universiteit van Amsterdam. Ze zijn de auteurs van Wat een Onzin! Wetenschap en het Paranormale. (Amsterdam: Uitgeverij Boom). Dit is deel 2 van een drieluik over SBS en paranormale kinderen.