Cyclus

20-02-2012 09:00

Op de achterbank van een taxi werd zij verwekt. Tussen een pizzadoos vol korsten pizza Margherita en lege blikjes Heineken spoot haar vader zijn zaad in de kut van haar moeder. Hij gromde, kneep zijn ogen op elkaar toen hij kwam, en dat was het. Een kwestie van twee minuten. Meer had die gore vetzak niet nodig gehad om dat hoertje, een kind nog, zwanger te maken. Een wip van twee minuten, een kick van een paar seconden, op de vette achterbank van een groezelige taxi in het holst van de nacht ergens in de achterbuurten van de stad. Negen maanden later was zij er. Welkom in het leven. U bent nu op planeet aarde. U werd niks gevraagd. “Hallo stelletje klootzakken” had ze geroepen en zette het vervolgens op een huilen.

De mislukking van haar bestaan werd duidelijk toen de vroedvrouw moeite had haar navelstreng door te knippen, haar leven werd gevierd met een plastic bekertje champagne, daarna een joint. Daar lag ze, te huilen op een gore matras, ze schold de wereld om haar heen uit en vervloekte het universum. “Werd mij ooit iets gevraagd?”

Er kwam geen antwoord. Moeder lag out te gaan, vader was er niet. Vader was al dood, zijn romp en hoofd werd drie weken later gevonden in een leeg olievat drijvend op de stroming van het kanaal. Het kon trouwens niemand wat schelen. Haar moeder al helemaal niet, die was op haar zeventiende al lang blij die dikke pens van zo’n 46-jarige goorlap nooit meer op haar onderlichaam te hoeven voelen. Nooit meer te hoeven luisteren naar zijn standaard reeks aan vieze clichéwoordjes die hij onafgebroken in haar oor fluisterde, hijgend en hees, als hij haar nam terwijl hij zijn dikke puistenkop tegen haar hoofd duwde. Nooit meer horen hoe zijn adem steeds sneller ging, hoe hij hijgde als een overjarig paard dat trachtte te ontsnappen aan het abattoir en als een meisje begon te gillen en kirren wanneer hij klaarkwam. Het was dat iemand anders al zo’n grote hekel aan hem had dat hij er aan ging, anders had ze het met plezier zelf gedaan. Ze was trouwens ook blij met haar nieuwgeboren dochter. Al gauw een minuut of tien. Daarna was ze haar dochter vergeten.

Baarmoederhalskanker
Zestien jaar later was er geen blijdschap meer. Haar moeder lag weg te teren in een of ander hospice, overgeleverd aan de “goede” zorgen van bejaarde katholieke vrijwilligsters die in het zo lang mogelijk rekken van het menselijk creperen een “menswaardig einde zoals het door God was bedoeld” zagen. Drie jaar na de bevalling werd bij haar moeder baarmoederhalskanker geconstateerd. Nog eens twee jaar later was ze van haar baarmoeder en eierstokken af om het nog negen jaar in relatieve gezondheid, de gezondheid van een crackhoer met kanker is per definitie erg relatief, vol te houden. Maar de laatste twee jaar was ze hard achteruitgegaan. De kanker had zich overal uitgezaaid en op haar 33ste hoorde haar moeder, een wandelend skelet met niets meer dan angstaanjagende duisternis in haar doffe ogen, hoe haar vonnis werd geveld. “Misschien nog zeven maanden, met de juiste chemotherapie wellicht een jaar”, had de arts gesomberd maar van die chemotherapieën was het nooit gekomen. Niemand was verder geïnteresseerd in voormalige tienermoeders die zich voor twee tientjes hadden laten bezwangeren op de achterbank van de zelfkant.

Toen haar moeder werd begraven stond ze samen met drie anonieme doodgravers naar de kartonnen kist te staren terwijl het ding samen met het lijk langzaam in een anoniem graf zakte. Een van de doodgravers gooide er een paar scheppen zand overheen, een priester murmelde wat, een kraai kraste, het begon te regenen, dat was dat. Geen bloemen, geen bezoek. Geen koffie en cake. Zelfs geen drank.

Barslet
Diezelfde avond nog liet ze zich nemen in het toilet van de club waar ze, als het even meezat, haar avonden sleet en als volleerde barslet teerde op de zakken van te rijke en te oude eenzame wanhopige mannen die moederziel alleen de clubs afstruinden in de hoop een jong ding te kunnen scoren. De man die ruw haar slipje uittrok en drie vingers in haar duwde voordat hij haar neukte, hijgde in haar oor dat hij haar al weken op het oog had en zeker wist dat hij haar een keer zou nemen, als een roofdier dat behoedzaam bij zijn prooi in de buurt bleef tot het juiste moment was gekomen om toe te slaan. Nadat hij was klaargekomen en met een papieren handdoekje onhandig zijn lul stond af te vegen en zij duizelig haar slipje omhoogtrok, vertelde hij met onvaste stem dat hij een vrouw en kinderen had dus dat ze “niets moest verwachten”.
Ze antwoordde dat het haar niet uitmaakte wat hij verder met zijn vrouw en kinderen deed maar dat ze elke keer als ze zich liet neuken door veel oudere klootzakken zoals hij weer wist waarom ze leefde en tegelijk begreep waarom ze haar vader nooit had gemist.

Thuisgekomen kotste ze de avond er weer uit en mishandelde ze zichzelf met scheermesjes of sigarettenpeuken. Haar zelfhaat was haar stiekeme kostbare bezit en er was niets waardoor ze zich zo goed voelde als de pijn van een zelf toegebrachte wond. Ze trok diepe voren in haar armen, bekraste haar benen en brandde gaten in haar handpalmen. Daarna sleepte ze zich naar haar bed, slikte een slaappil, bevredigde zichzelf en viel in een diepe droomloze slaap om veertien uur later weer wakker te worden, bezweet, goor, stinkend naar het leven zelf en snakkend naar adem. Alleen de hoofdpijn verhinderde haar verder te denken over de hoop op een spoedig einde.

Het was geen dag meer, eerder avond, een matgrijze schemering achter haar slaapkamerraam. Er viel echter geen regen. Toch een kleine verandering in de variabelen van haar bestaan. Verder was alles bij het oude gebleven, net als de dag ervoor en de dagen daarvoor. Bij de gedachte dat alles ook de komende duizenden dagen bij het oude zou blijven, werd ze overmand door een loodzwaar verdriet en even leek het alsof de dood haar was komen halen. Toen ze met lange uithalen huilde, vocht tegen de neiging te schreeuwen, wist ze dat ze nog altijd in leven was.

Vijf uur later rookte ze een crackpijp en hoopte ze zomaar dat ze snel zwanger zou worden.

CC Foto: Oaktown Crack Comics.

Arthur van Amerongen staat hout te zagen in de Algarve en bereidt zich voor op een tournee door Nederland wegens een nieuw boek. Geeft niks. Doen wij wel iets met een crackpijp en wat chemotherapie.