Incubated XL: nieuwe muziek in 013

13-01-2013 13:30

Zeven bands en één dj op één avond verspreidt over twee zaaltjes slechts van elkaar gescheiden door een weg en een pleintje. Tjeerd van Erve deed voor The Post Online verslag van Incubated XL op 11 januari en zag er zes hoogtepunten van Eurosonic, speciaal voor het Tilburgse publiek geselecteerd door de programmeurs van Incubate en 013.

Doofheid vs. opgespoten lippen

Ah mai, wat waren het eind van de jaren 1980 mooi. De zon scheen altijd, college rock was booming, Sonic Youth bracht een meesterwerk uit, een stel geflipte studenten bedachten dat het wel een leuk idee was om in een band genaamd Trottoir te gaan spelen en de leden van Mile Me Deaf speelden in de zandbak (als ze al geboren waren). Onbevangen tijden waren het, waarin alles puur was, eerlijk en een mooi liedje gewoon een mooi liedje zonder opgespoten lippen en een goede marketingmachine. Tien snaren, een paar potten, pannen en drie mannen met een liedje en een drive deze overal te spelen, tot de doofheid erop volgt; Mile Me Deaf.

Experimentele pop, zo staat te lezen op de website van 013, maar Mile Me Deaf herinnert vooral aan bands als Sammy, Superchunk, Pavement en Sebadoh. Lawaaierig als de hel, piepend, krakend, speels onbevangen, maar bovenal met hooks als weerhaken. Een beetje vals, maar wie maalt daarom als de ene hit na de andere rammelhit voorbij scheurt en piept.

Duits geluid

Siinai tapt dan uit een ander vaatje (walgelijke verbindingszin allert felrood!!!). Dronespostrock psychedelische stonerrock shizzle met een antiek elektrisch orgel geluid. Thuis heb ik een serie verzamelplaten staan met daarop alle grootheden uit de verzamelterm/grabbelton krautrock (alles met een licht psychedelische en experimentele neiging uit Duitsland van eind jaren 1960 tot de jaren 1980 werd gemakshalve onder die noemer geplaatst), deze vier heren zouden daar perfect tussen passen.

In toon, in klank en in kleur zonder te klinken als een van de authentieke bands en zonder uit de toon te vallen. Dit vooral omdat de band meeste overeen komt in de onconventionele houding die de Duitse bands in de jaren 1970 en 1980 ook hadden. Het afgelopen jaar bracht Siinai samen met Moonface een nogal dweperige jaren 1980 synthpop plaat over gebroken relaties uit, maar daar is in deze doorlopende psychedelische mantra in poppodium 013 weinig van terug te horen. Dit is meer Amon Düül II, met een dikke lik postrock uit de jaren 90, zeker in de afsluiter die in perfectie de blauwdruk gezet door Godspeed You! Black Emperor volgt, aangevuld met een dikke stonergroove. Wellicht het hoogtepunt van de avond, zij het dat de communicatie buiten de sprekende muziek zeer mager is (Hi, we are Siinai. This is our last song.)

Zwarte spijkerbroeken en uitgescheurde sneakers

Bij White Fang, terug in Cul de Sac, is voor aanvang de toon al gezet. De zanger/gitarist draagt een Wipers shirt. Iets anders dan punk verwachten zou dan ook je reinste gekkigheid zijn daar deze ondergewaardeerde Amerikaanse punk band – in tegenstelling tot Dead Kennedy’s en Sex Pistols – nog niet door de H&M tot een “fashionstatement of uncool-cool” is gebombardeerd. Punk is dan ook hetgeen dat we krijgen, veelal in de proto-punk, garage-rock-zwarte-strakke-spijkerbroeken-afgelopen-uitgescheurde-sneakers variant. Vooral in den beginne erg aanstekelijk en energiek, maar een minimum aan variatie zorgt voor enige sleetsheid naar het einde. Nog steeds energiek, maar niet met gelijke kracht als een Ty Segall of – van eigen bodem – Traumahelikopter. De Cul de Sac staat echter stevig vol en geniet van de energie. Rammelrock is alleen meer dan energie, daar moet wel een treffend, puntig én pakkend liedje in te zitten. Edoch, na afloop wordt voldaan  de oversteek naar 013 gemaakt.

Decennium terug

Terug in de Kleine Zaal lijkt het als of we met elke band een decennium terug de tijd in gaan. Begonnen aan het eind van de jaren 1980 met Mile Me Deaf zaten we net in Cul de Sac midden in de protopunk van de jaren 1970, Temples brengt ons in de Kleine Zaal terug naar de gedrogeerde pop van de jaren 1960. Hip en happening, dus. The Fresh And Onlys, Tame Impala en nog een setje andere bands (sommige met van die niets verhullende namen als Haight Ashbury) haalt sinds enkele jaren inspiratie uit dit decennium en gooien daar hoge ogen mee. Afgaande op de nummers van deze Britten en de reactie uit het publiek zal Temples daar makkelijk aansluiting bij gaan vinden. Zelf krijg ik echter sterk de neiging om te gaan roken. Een neiging die ik enkel onderdruk omdat ik sedert enkele maanden ben gestopt (en dat ook alleen dankzij een dikke knoest zoethout tussen mijn tanden). “Is het slecht dan?”,  zult u zich afvragen. “Geenszins!”, is het antwoord. Ik krijg alleen al sinds jaar en dag een allergische reactie op alles wat naar britpop riekt. En daar walmt Temples van. Goede britpop toch, pakkende melodieën, een strakke pony en een lekker warm lederen jasje op de bühne om niet af te koelen net onder 24 1000 watt lampen; attitude en dansbare hits in wording, Temples gaat u nog vaak en in steeds grotere zalen terug zien. En toegegeven, ook ik sta af en toe mee te swingen op de beat en britpop van dit kwartet. Vooral wanneer er een psychedelischer sausje overheen wordt gegoten wordt het zowaar zelfs bijna “leuk”.

Zwetende rockers

Gitaar stack links, basgitaar stack rechts; twee heilige bergen van volume aan uiterste zijde op de bühne. Daar tussen in, in de vallei, zit de drummer. Een drummer die, met het vooruitzicht van rivieren gutsend zweet niet eens de moeite heeft gedaan om een t-shirt aan te trekken. Rivieren aan gutsend zweet zijn het dan ook die al snel volgen, wanneer Holy Mountain als zevende band de tent dicht mag gooien in 013. Gutsend rock zweet, rauw, direct, klassiek rock zweet, dampend, stinkend, sleep-end en op dezelfde basgitaar gespeeld als de Heere Lemmy. Een originaliteitsprijs gaan de Glasgowians er niet mee winnen, maar de live bombast van deze psychedelische stonerrock wordt daar niet minder onder. Een perfecte afsluiter voor de Tilburgse showcase avond, met een selectie van de beste bands op Eurosonic, de voorgaande dagen in Groningen. Althans, zo stelt de organisatie en daar mag je vraagtekens bij zetten, al is het alleen omdat Raketkanon ontbreekt of al voor aanvang van Eurosonic dit überhaupt al op de posters stond.  Ondergetekende was echter zelf niet op Eurosonic en kan dus enkel concluderen dat dit zes fijne bands waren, met Temples als grote kanshebber voor onbeperkte wereldfaam en White Fang en Holy Mountain als potentiële live sensaties en een persoonlijk nieuw lievelingetje in de vorm van Mile Me Deaf erbij, want;

Ah Mai, wat was het eind van de jaren 1980 mooi. De zon scheen altijd, college rock was booming, Sonic Youth bracht een meesterwerk uit, een stel geflipte studenten bedachten dat het wel  een…

Eigenlijk stonden er zeven bands, maar de eerste, Baby Guru, werd gemist omdat eerst de kinderen op bed moest. Net zoals de afsluiter DJ Fitz in Cul de Sac in dit verslag ontbreekt omdat de oppas weer moest worden afgelost. Ook de auteur kan niet alles.

Foto’s; Tjeerd van Erve