Kunst

The National heeft zes goede albums

21-05-2013 18:00

Hoewel ik nog steeds met aandachtige oren naar het oude werk van The National kan luisteren, was ik meer dan blij toen de nieuwe plaat Trouble Will Find Me op de 20e van mei eindelijk officieel uitkwam. Berninger en zijn kornuiten weten me al enkele jaren keer op keer te boeien met hun diverse werk. Toch was er wel het besef dat er redelijk wat moest gebeuren, willen ze de eerdere platen eer aan doen of zelfs overstijgen. Dus deze week draaide ik de nieuwe The National grijzer dan grijs.

Er zijn verschillende bands en artiesten die een typerende sound hebben. Sommigen tot het irritante toe (het chronische kattengejank van James Blunt of het monotone neusgeluid van Sean Paul) en bij sommigen is het juist die sound wat het tot een kwalitatief goede artiest maakt. Dat laatste is het geval bij The National, de indie rock band uit het Amerikaanse Cincinnati, Ohio. Ze timmeren reeds sinds 1991 aan de weg en vijf albums later is het deze week eindelijk tijd voor een zesde plaat met de nogal veelzeggende naam Trouble Will Find Me.

Voornamelijk rustige tracks

Het resultaat is een album met dertien nummers en de donkere National sound zoals we die al eerder hebben gehoord in verscheidene nummers. In vergelijking met ander werk is deze plaat absoluut een van de rustigere. De eerste track, I Should Live in Salt, begint met een pakkende, akoestische gitaar en redelijk zware teksten (“Don’t make me read your mind / You should know me better than that / I should leave it alone but you’re not right”). Het opzwepende refrein klinkt ‘hemels’ en dit nummer zou live dan ook niet misstaan met een achtergrondkoor. Don’t Swallow The Cap heeft dat typische bandgeluid. Instrumentaal opent het zoals dit alleen bij The National kan. Door de ritmische drums lijkt dit een uptempo nummer te worden, maar wanneer Berninger begint te zingen, blijkt dit nog wel mee te vallen. Het is een erg fijn nummer, zowel instrumentaal, zang als de teksten, maar helaas niet veel vernieuwends.

Fireproof is klein met in het begin minimale instrumentale ondersteuning. Berninger lijkt verder van de microfoon af te staan en dat maakt het stemgeluid breekbaar. De balladachtige songs passen perfect bij zijn stem. Het lijkt alsof het nummer wordt voorgedragen aan iemand: “Jennifer, you are not the only reason my head is boiling and my hands are freezing”. Dit is eveneens zo bij Sea of Love, waarbij constant een Joe wordt toegezongen. Sea of Love is voor mij een van de betere nummers van het album. Vanaf het begin is er een spanning voelbaar door de constante drums waarbij je weet dat het op een gegeven moment gaat losbarsten in een portie muzikaal geweld. En dat doet het, waardoor het een van de meest opmerkelijke nummers van plaat wordt.

Typerend stemgeluid

Des te lekker het geluid van Sea of Love door de speakers knalt, des te meer aandacht het daaropvolgende nummer Heavenfaced vraagt. The National schuwt, naast lyrics over alledaagse dingen en liefde, teksten over de dood niet. Echter, veel van hun songs gaan over dit onderwerp. Zo ook Heavenfaced. De teksten (“I wish someone would take my place”) gaan diep en passen, mede door het typerende donkere stemgeluid van Berninger, perfect bij de instrumentale ondersteuning. Ook dit nummer heeft die sound die we van eerder meer rustiger werk kunnen kennen, maar het verveelt geen moment. Dit geldt ook voor This is the Last Time en Slipped, wederom twee redelijk trage nummers, zonder dat het saai wordt. Rustige tracks passen beter dan ooit bij de stem van Berninger. Het maakt van het album een soort dromerige dimensie van bijna een uur in totaal, wat bij eerder werk niet het geval was door de grote afwisseling in tempo.

Pink Rabbits en Hard to Find zijn fijne afsluiters van Trouble Will Find Me. Vooral laatstgenoemde roept wederom een droomachtige sfeer op. Deze zesde plaat van The National is eigenlijk minder te vergelijken met vroeger werk dan eerder kon. Hoewel de sound er is, is Trouble Will Find Me op alle vlakken een stuk somberder dan de vijf voorafgaande albums. Het heeft het geluid van de band, maar is in totaal, door de vele langzame en gevoelige tracks, een stukje kunst an sich geworden. Dit zou een kritiekpunt kunnen zijn voor menig National-liefhebber, maar het duistere doet de band juist goed, waardoor de plaat nu al een flinke persoonlijkheid lijkt te hebben. Er zijn maar weinig bands die überhaupt een goed album hebben, The National heeft er zes.