Media & TV

Recensie: Zomergasten – Daan Roosegaarde

02-09-2013 10:32

Lidewij Edelkoort, weet u nog? De verrassende Zomergast van vorig jaar, die van ‘de uil is een trendvogel.’ De spichtige creatieve jongeman die zondagavond bij Wilfried de Jong aanschoof is van dezelfde klasse: los van de Nederlandse hokjesgeest internationaal grote dingen doen. Bakken met geld verdienen, nadenken en mensen láten nadenken.

Toen het tijd werd om een beroepsmatige keuze te maken zat het de jonge Roosegaarde niet mee. “Ik heb vanaf dag één gehad dat mensen tegen mij zeiden: wat jij wil kan niet.” Beroepstesten gaven ook geen uitsluitsel. “Dat wat ik wilde bestond niet.” ‘Social designer’ kwam na enige discussie tussen gast en gastheer het dichtste in de buurt van een etiket. “Dingen maken om vrij te zijn. En dromen, durven te dromen”, benoemde Roosegaarde zijn levensdoel.

Zomergasten gunde de kijker deze zondag een blik in de toekomst. En de toekomst heet Daan Roosegaarde. Maar toch schuurde er iets.

Een Delfts studievriendje vertelde mij ooit over de colleges ethiek die hij als bouwkundige kreeg op de befaamde technische universiteit. Daar leerde hij dat de kennis om een industriële oven te bouwen ook aangewend kan worden om te worden gebruikt in een dodenfabriek als Auschwitz. Roosengaarde scheerde even langs die problematiek met de opmerking dat je met techniek ‘menselijk gedrag kan reduceren’ maar ook kan gebruiken ‘om het leven fijner te maken’. Als voorbeeld noemde hij Alfred Nobel die inzag dat zijn uitvinding dynamiet zowel voor- als nadelen kende. Vandaar de Nobelprijs, het schuldgevoel diende te worden afgekocht.

Roosengaarde worstelt daar zelf ook enigszins mee. Zijn bewondering voor China – het land waar hij kantoor houdt – sprak boekdelen. Over de producten die hij daar laat maken, zei hij dat hij met de fabrikant afspraken maakt over kinderarbeid. Dat heeft hij liever niet, aan de andere kant weet Roosegaarde naar eigen zeggen niet wat de Chinees doet als hij de deur achter zich dichttrekt.

Toch wilde hij niet met ‘een moreel vingertje’ wijzen.

Aan dat ontbrekende vingertje moest ik ook even denken bij de beelden van het ontleden van de mierenhoop. Drie dagen lang werd er cement ingestort zodat het imposante en complexe netwerk na uitgraven zichtbaar werd. Roosengaarde zag er terecht een zekere schoonheid in maar óók een ideaal. Dat kan voor sommige kijkers een zorgelijk wereldbeeld zijn: De Ziellozen (de mieren) die louter bestaan bij de gratie van Het Netwerk (de mierenhoop). En andersom. Het ideaal van de mierenhoop doet niet onder voor het Metropolis van Fritz Lang of de kubus van de Borg uit Star Trek. Anders gezegd: er bestaat niet zoiets als een individualistische mier. En dat heeft een reden.

Roosegaarde verwondert zich en wil graag wat met die verwondering doen. Maar geen grote toekomstvisies, hij wil niet verder kijken dan drie jaar. De korte termijn is in de wereld van Roosengaarde dus het nieuwe vergezicht. Dat hoeft geen bezwaar te zijn, Roosegaarde wekt de indruk zijn denken voortdurend te ontwikkelen. Wellicht dat hij op een gegeven moment inziet dat het (verstoorde) mierennest geen ideale samenleving is.

Wat rest is het eindoordeel over de presentator.

De Jong heeft – tenzij hij zich 24 uur opsluit met een gast, dan gaat het vanzelf – een klik met de gast nodig om op het toppen van zijn kunnen te presenteren. Bij de één lukt dat niet (Hans Teeuwen), bij de ander wel (Johan Simons), soms wordt hij gedold (Wouter Bos), gaat hij op de automatische piloot (Nelleke Noordervliet) of maakt er een technisch goed gesprek van (Beatrice de Graaf). Toch is de kale Rotterdammer één van de besten die we hebben. De Jong is iemand die bereid is zich te laten verwonderen – samen met oprechte interesse een essentieel maar vaak onderschat onderdeel in de gereedschapskist van de interviewer – op live-TV. Prettig om te zien en voor herhaling vatbaar.

En complimenten voor eindredacteur Peter van Ingen: dit was de beste Zomergasten-rel ooit. Well played, Sir. En onthoud, mensen: delen is het nieuwe hebben.