Het roekeloze Rusland

10-11-2013 16:45

De Russische ziel past niet in de Hollandse polder. Vierhonderd jaar vriendschap liep uit op ruzie, over homorechten en milieuactivisten, handelsbelangen en bedreigde diplomaten. Het feest dat ons bijeen moest brengen toonde vooral hoe anders dit eindeloze land is: “Wat voorspelt zij, die onmetelijke uitgestrektheid? Wordt niet daar, in jouw boezem, het grenzeloze denken geboren, omdat jij zelf geen grenzen kent?”

Dit schreef de Nikolaj Gogol over Rusland in ‘Dode zielen’ uit 1842. Dostojevski, Tolstoj en andere grote schrijvers uit de negentiende eeuw schreven over de Russische ziel, die vooral grenzeloos is. In het goede, maar ook in het kwade, in de liefde en in de drank, in het verkeer en in de politiek. De Rus zou pas leven als hij zich vol overgave in het ongewisse stort. Dat geldt ook voor Tsjitsjikow, de hoofdpersoon van ‘Dode zielen’:

“De ongelukkige, verbitterde man die nog zo kort geleden met de nonchalante vlotheid van een salonheld of een militair had rondgefladderd, wentelde nu als een verdwaasde in een aan flarden gescheurde frak, met een losgeknoopte pantalon en met een tot bloedens toe wond geslagen vuist rond, alle boze machten verwensend die de mens het leven vergallen en onmogelijk maken.”

In het oude Rusland waren landeigenaren ook eigenaar van de boeren, waarover zij belasting moesten betalen. Tsjitsjikow koopt boeren op die zijn gestoven, maar nog steeds staan geregistreerd. Deze ‘dode zielen’ wil hij gebruiken als onderpand om geld te kunnen lenen. De rondgang van de verarmde edelman toont echter vooral de geestelijke armoede van de Russische grondbezitters, de ware ‘dode zielen’ in dit boek.

De rusteloosheid van de Russische ziel die Gogol beschrijft trof ook het boek zelf: de schrijver vernietigde het tweede deel van ‘Dode zielen’. Tegen het einde moet de lezer het doen met oudere delen en fragmenten, totdat de roman eindigt in het niets. Gogol werd zijn eigen hoofdpersoon: het boek werd zelf een dode ziel, het resultaat van een grenzeloos project om zoiets ongrijpbaars te pakken als de ziel van een volk.

Het is onmogelijk om de ziel van een volk te vatten. Dit is een typisch negentiende eeuwse opvatting, die ook in Nederland populair was. In onze literatuur werden Nederlanders destijds geportretteerd als praktisch en gematigd. Geheel zonder grond blijken dit soort beelden echter niet. Dit Vriendschapsjaar gaf in ieder geval een prachtige bevestiging van de klassieke vooroordelen over het polderende Nederland tegenover het roekeloze Rusland.

Ronald van Raak is Tweede Kamerlid voor de SP