Interview Lucky TV: ‘Ik heb mezelf tot Koning Willy uitgeroepen’

04-01-2014 14:00

2013 was het jaar dat hij Koning Willem Alexander omtoverde tot de Haagse proleet Willy. Sander van de Pavert is het geniale eenmansleger van Lucky TV. Een interview over rare stemmen, grote borsten en zijn afschuw van Jan des Bouvrie én Gordon.

Een sms uit Huize Van de Pavert. ’Lucky TV’ is iets later in het Haagse stamcafé. Het eenmanscommando achter de succesvolle uitluid-filmpjes bij De Wereld Draait Door heeft zich een  tikje verslapen. “Ik ging even op de bank liggen en toen viel ik dieper.”

Deadline wel gehaald voor DWDD vanavond?

“Ja, ik was op tijd klaar.”

Je werkt altijd alleen hè.

“Ja, ik zit vijf dagen per week in mijn kleine universum te sleutelen. Vanuit the privacy of my own home. Ik word door niemand lastig gevallen. In mijn onderbroek op mijn bureaustoeltje en als ik klaar ben ga ik vaak in bad.”

Waarom ga je dan in bad?

“Ik denk dat ik wel drie keer per week in bad lig. Is lekker, want dit werk levert nog best wel wat spanningen op. Omdat ik de laatste twee uur vaak zit te stressen (Van de Pavert moet om 7 uur leveren aan de redactie van DWDD). Omdat ik ofwel geen idee heb of dat ik een montage verkeerd heb ingeschat, waardoor ik veel langer bezig ben dan ik dacht. Dan zit ik mezelf behoorlijk op te winden. Dan is zo’n bad best bevrijdend.”

Je hebt geen rituelen?

“Ik heb de rust niet voor rituelen. Soms verlang ik er wel eens naar dat ik de dag op een geordende manier start: opstaan, koffie zetten, ontbijtje maken, aan tafel zitten, krantje lezen. Maar ik heb die rust absoluut niet in me. Ik ben heel erg chaotisch, héél erg neurotisch.”

OMG. We spreken met een neurotisch kunstenaar?

“Ik ben ontzettend neurotisch, ja. Dat betekent niet dat ik mijn werk neurotisch ben, ik houd het overzicht wel.” Gaat verder met zelfreflectie: “Het is maar goed dat ik digitaal werk, want als het fysieke arbeid zou moeten zijn, met stukjes materiaal, dan zou het een grote kolerezooi zijn thuis. Ik ben niet het type dat gaat zitten en zegt: dit is het onderwerp vandaag. Nee, ik sprokkel maar wat bij elkaar. Ik werk als een kunstenaar: niet gestructureerd, erg op intuïtie. Aan de andere kant ben ik ook heel erg praktisch en op het enge punctueel. Jarenlang was ik bijna autistisch freakerig met het schrijven van computerprogrammaatjes en codes. Ik kan me kapot staren op kleine details. Ik kan me compleet hyperfocussen op iets totaal onbelangrijks. Dus, kunstenaar? Ik weet niet. Call me as you will.

Je schrijft de scènes nooit uit?

“Nee, het is met de koptelefoon op en de microfoon voor mijn smoel, en dan zo’n fragment zes keer terugkijken. Nog een keer, nog een keer. Dan heb je de timing wel onder de knie. Iets uitschrijven is zonde van mijn tijd. Elke keer doe ik weer een stappie terug, of een beweging zijwaarts. Het is zo klein, het luistert zo nauw.”

Wanneer zag je dat onze koning een proleet was die Haags praat en Willy heette?

“Dat heeft te maken met zijn mimiek. Met het geluid-uit komen er vanzelf stemmen bij mij op. Als ik zo’n fragment drie keer heb gezien, dan begin je een stem door te krijgen. Ik wist dat ik iets met Willem wilde doen. Dan gaan je zitten kijken. Een dialectenstem moet bij een mimiek passen. Een Amsterdamse mimiek zit er heel anders uit dan een Haagse mimiek. Het gezicht beweegt anders. Als je naar een plat Haagse vent luistert of naar een Jordanees dan zie je het verschil in mondbewegingen. Hoe Willem Alexander spreekt… daar zit die Haagse gezichtsuitdrukking heel erg in. Ik heb me wel eens laten vertellen door een taalwetenschapper dat de Haagse tongval een poging is om deftig te praten. De pauper die (hij verdraaid stem) bekakt probeert te spreken. Als je dat doorfokt, komt dat (hij begint nu te klinken als Willy) dat toontje er ineens in.”

In een vorig leven was de Koning een platte Hagenees!

“Veel mensen zeggen: je hebt hem sympathiek gemaakt. Het is een eenvoudige jongen geworden. Ik vind hem ook wel sympathieker geworden. Door die filmpjes ben ik goed op hem gaan letten, en zie je dat zo’n jongen verstrikt raakt in allerlei situaties.”

Je hebt een volksheld van hem gemaakt. Op basisscholen heet de koning niet Willem, maar Willy. Schoolkinderen doen Máaxima na met haar hiklach.

“Dat vind ik fantastisch. Een enorm compliment. Ik zag op tv dat schoolkids ’Willy’ riepen, ja. Toen ik acht jaar geleden begon was Lucky TV avantgardistisch, nu is het een hit. Nu kom ik bij een snackbar op Het Noordeinde en krijg ik een broodje bal met mosterd, en zeggen ze: ’Nah, die krijg je van mij!’ Of loop ik hier door de buurt door een speeltuin en zegt zo’n kind van een jaar of dertien: ’Hé Willy!’ Dat is compleet absurd dat het zo breed gewaardeerd wordt.”

Ben jij het jongetje dat aantoonde dat de keizer geen kleren aan heeft?

“Als volk hoop je toch dat zo’n Koning, zo’n Willem-Alexander, zich een beetje gedraagt als in tekenfilmpjes. Je wilt toch een uitgesproken vorst. Als er nou één ding is dat hij niet doet is het zich uitspreken. Het is een vrij zouteloze jongen, voor zover wij kunnen zien. Ik heb hem een stem gegeven, omdat je toch iets van hem verwacht.”

Je laat hem verlekkerd praten over ’worstenbroodjes en lekkere dingetjes’ in bij zijn van schoolkinderen. Ook dat hoor je bij de bakker terug. Het woord ’gekkigheid’ is ook zo’n Willy woord dat echoot op het schoolplein.

“Ja?” Hij bart weer los. “Prachtig toch? Ja, het valt me gewoon in. Dat roep ik in het dagelijkse leven ook hoor. Ze loopt ik ook te praten. ’Gaan we nog lekkere dingetjes eten.’”

Je bent zelf een Willy!

“Ik heb mezelf tot koning uitgeroepen”, schatert hij vol zelfspot. “Het lijkt mij fantastisch om een keer een biertje te drinken met Willem en zijn vriendin…”

Willem en zijn vriendin? Je bedoelt: Koningin Máxima.

Hele harde lach: “Oh, ja ze zijn getrouwd hè.”

Wil je iets zeggen met die Willy-grappen?

“Nee, ik heb geen boodschap als ik ergens aan begin. Het dampt wel ergens in door, maar het is niet een doel. Beeld is voor mij belangrijk. Ik heb liever een goed videofragment waar ik iets mee kan aantonen dat een gezochte grap over een hele actuele discussie. Ik denk dat ik zaken eerder vergroot dan een in een bepaalde richting duw.”

Moet humor intelligent zijn?

“Nou, goede humor wel. Een strontgrap is humor, maar niet grappig. Goede humor moet onverwacht zijn. Een grap moet slim zijn. Maar: je hoeft niet slim te zijn om een goede grap te maken. Sociale intelligentie is meer van belang om een humorist te zijn dan boekenwijsheid. Om een grap te kunnen maken hoef je niet hoger opgeleid te zijn.”

Zie Gordon

“Gordon is heel impulsief. Ik vond die China-grap trouwens heel slecht. Dat is gewoon kuthumor. Als je een spleetoog ziet lopen dat je roept: ’sambal bij’. Platter en eenvoudiger wordt het niet. Wat ik ergerlijk vind is niet dat het racistisch zou zijn, maar vooral dat het zo dóm is”’

“Ik zal zo’n fout niet maken. Ik maak in de kroeg wel eens domme, racistische slechte grappen. Neger-moppen, antisemitische opmerkingen maak ik ook, maar dat doe je met vrienden onder elkaar om juist de absurditeit aan te tonen. Die kunnen dat relativeren, omdat ze weten dat ik het niet meen. Als ik op mijn eerste lunch op kantoor bij mijn nieuwe collega’s een paar niggergrappen uitbraak, dan kun je op weinig waardering rekenen.”

“Nee, máár”, zegt hij. Naast hem staat een knap meisje met een kuiltje in haar wang. Baylin, zijn vriendin.

Hoe hebben jullie elkaar ontmoet?

Meteen: “Ze wist niet wie ik was hoor.”

“Geen groupie dus!”, lachen ze.  “We kennen elkaar drie maanden. In een club in Utrecht was het”, zegt hij.

Ga je nog steeds zoveel uit?

“Ik drink wel veel, als je dat bedoelt.”

Dat bedoelde ik niet, maar ga eens door.

“Nou, ik probeer een per week nog een leuke avond te hebben. Dat is toch het minstens.”

Je hebt het mooiste leven ter wereld. Je had ook een serieuze subsidiekunstenaar kunnen worden.

“Ja, Toen ik van de Willem de Kooning academie  kwam (Sander van de Pavert volgde een opleiding tot grafisch vormgever) had ik geen flauw idee.”

Want het had net zo goed mis kunnen gaan?

“Van mijn zestiende tot mijn 21-ste was ik niet de gezelligste om aan tafel te hebben. Ik was met andere zaken bezig. Die tijd was ik aan het etteren. Een hartstikke vervelende puber. Op school ging het slecht. Ik begon op het VWO, maar toen mijn interesse begon te liggen bij feesten, drugs, vrouw en drank, zag je de cijfers achteruit knallen. Commentaar was altijd: ‘hij kan ‘t wel, maar hij doet ‘t niet.’ Toen degradeerde ik naar de Havo. En toen gleed ik helemaal weg, omdat ik me daar verveelde. Met heel veel moeite heb ik wat certifikaatjes bij elkaar gesprokkeld op avondopleidingen.”

Wat deed je overdag dan?

“Ik zat met vrienden te blowen en te zuipen. Ik maakte muziek. School had geen enkele prioriteit. Denk dat ik toen geïnvesteerd heb in zaken die niets met school te maken heb, maar waar ik nu nog de vruchten van pluk. Met vriendjes heb ik een tijd in zo’n hele foute duistere coffeeshop in Loosduinen gezeten. Daar zat het grootste tuig ter wereld. Zaten jongetjes van zeventien die roofovervallen plegen. Die in drugs handelde. Ik zag eruit als een Marokkaantje vroeger. Met sportschoentjes en zo’n bontkraagje.”

Heb je ooit iets gedaan wat niet mocht?

“Ik heb het nooit in me gehad om met een getrokken wapen een winkel binnen te lopen, maar ik wel eens wat gestolen.”

Vriendin veert op: “Wat heb je gestolen dan?”

“Ik heb ontzettend veel fietsen gestolen.”

Was je een goede fietsendief?

“Ja, ik was wel een goede fietsendief, ik had er wel oog voor. Ik heb goede ogen hè. Rond mijn achttiende ben ik ermee gestopt.”

Ooit gepakt?

Volkomen laconiek: “Ja hoor. Oh. Jaháá! Ik heb regelmatig vastgezeten op het politiebureau. Drie, vier, vijf keer. Ik was een jongen van de straat. Mijn moeder kon daar redelijk van in paniek raken, maar mijn vader liet dan zijn handen in zijn gezicht zakken en met een diepe zucht slaakte hij dan: ’God-ver-dom-me wat nóu weer?’ Ze lieten me lekker zitten. Ze wisten wel wat ik deed.”

En toen ontdekte je de videomontages.

“Ja toen ik dingen ging doen die ik leuk vond ging ik steeds minder dingen doen die ik niet leuk vond. Ik heb altijd nagepraat en geluiden gekopieerd. Mijn moeder vertelde me wel eens dat als ze brood stond te snijden – je weet wel zo’n brood met zo’n dikke korst – dat ik op de maat van haar zaagbewegingen begon te kreunen: euh-ha-euh-ha. Doe ik nog steeds: geluiden nadoen. Ik nam alles op met een cassetterecorder. Als ik nu het koffiezetapparaat aanzet, maak ik het geluid van pruttelende bonen.”

Stel je voor dat je die man van TV-West die jou de kans gaf op tv niet was tegengekomen…

“Dan was het ook wel goed gekomen…Ik had toen al wat tv gemaakt, voor mezelf. Voor Jensen heb ik nog items verzonnen die tot de klassieken behoren. Het bedrijfsuitje van Hitler bijvoorbeeld (Let vooral op de zachte G van Hitler!). En zo’n inbelfilmpje over iemand die helemaal de weg kwijt is, zogenaamd voor de EO.”

Wat heb je met WO II? Je zei ooit: “D’r kunnen niet genoeg hakenkruisen zijn.”

“Als je geen hakenkruisen mag tekenen, maakt het leuker om er juist eentje te tekenen. Heel kinderachtig argument eigenlijk.”

Ooit iets gemaakt dat te bot was?

“Nee, ik heb toch te lang de tijd om na te denken. Ik ben mijn eigen censor.”

Je overlegt nooit, zoals bij comedyshows met redacties vol tekstschrijvers?

“Nee. Dit is efficiënter dan overleggen met andere tekstschrijvers. Levert het iets op? In Nederland zijn er programma’s zoals ’Dit was het Nieuws’ of ’Heb ik Weer’ of hoe heet dat allemaal… Die shows hebben tekstschrijvers in dienst. Dat is om te janken zo slecht.”

Maar bij Boer zoekt Vrouw kom je niet meer bij.

“Ja, Wim, die reus, die dan met zo’n gnoom wegloopt.” (Tegen zijn vriendin: “Waarvan jij zei: ’Dat is zo’n type die werkt als leidinggevende in de zorg.’”). Boer zoekt Vrouw is zó goed gemaakt. Ze zijn dit seizoen duidelijk gaan typecasten. Die Wim is sociaal niet heel beschaafd en behoorlijk zelfingenomen.”

Vriendin: “Oh, ik moet nog zien wat jij ervan gemaakt hebt.”

Sander: “Zij was erbij toen ik mijn Lucky moest maken en ik een beetje aan het rotzooien was. Toen is ze weggegaan en nu is het klaar. Maar je moet hem hier kijken met geluid! Denk Lord of the Rings”, maakt hij haar lekker. (Van de Pavert maakt een pastiche op de stemmen uit de film).

Hoe kom je erbij?

“Gisteren zat Baylin, mijn meisje, naar The Hobbit te kijken, terwijl ik Boer Zoekt Vrouw aan het bestuderen was in mijn thuisbioscoop. Hoe armetierig het ook toegaat met die boeren, ik werd er toch een beetje verliefd van.”

Ook omdat je vriendin naast je zat?

“Het was voor het eerst dat er iemand meekeek, terwijl ik bezig was. Als iemand dan heel hard moet lachen, kan me dat wel inspireren om zo’n filmpje nog wat meer aan te zetten. Ik vind het best intiem om iemand te laten meegluren bij werk in progress. Ook omdat ik met haar een hele intieme relatie onderhou, denk ik dat ik het ook toelaat.”

Halverwege wel eens seks gehad en dan verder monteren?

“Nee, dat is nog niet voorgekomen.” Denkt even en kijkt opzij: “Het zou wat mij betreft zomaar kunnen, ja.”

Of is de spanning dan uit het filmpje?

“Als ik aan het werk ben is er heel weinig dat mij afleidt. Seks is geen ding waarvoor ik achter mijn computer vandaan kom.”

Dan ben je echt een he-le gro-te!

“Ik weet niet of het gemiddelde alfamannetje zo in elkaar zit… Ik ben bijvoorbeeld ook niet iemand die naar tieten gaat zitten staren bij een lekker wijf. Dat doen negen van de tien mannen wel.”

Waarom kijk je niet naar tieten?

“Ten eerste vind ik het ordinair om te doen en ten tweede vind ik het niet zo interessant om er naar te kijken. Ook daarin sluit ik niet aan bij de gemiddelde vent. Goede tieten in de goede context, okee, maar grote tieten zomaar: nee. Ik kan wel zeggen: ik vind grote borsten onaantrekkelijk. Een cup D vind ik niet mooi. Een cup C vind ik ook niet mooi. Dat dierlijkheid het overneemt zit er bij mij sowieso niet in. Ik wijk af. Als mijn eigen vrienden in het cafe staan, schrik soms wat ze zeggen. Zeg, waar gáát dit over.” Lacht. “Ik ga even roken…”

Keert even later terug met zijn vriendin.

En je bent ook niet op geld, hoorde ik. Ook zo fatsoenlijk.

“Ja, ik ga niet voor 1250 euro in de file staan om op een verschrikkelijk congres op een verschrikkelijk industrieterrein in een of andere aftandse hal te praten met inspiratieloze mensen. Dat iemand als Johnny de Mol, die al bakken met geld verdient, voor een tv-provider een commercial inspreekt, daar snap ik niks van. Wat krijg je daarvoor? 20.000 duizend, 30.000 duizend. Als ik mijn best moest doen om geld te verdienen om boodschappen te doen is het een andere zaak, maar in die positie bevind ik me gelukkig niet. Ik verdien prima geld, ik ben niet rijk ofzo, maar ik ga echt geen lintjes doorknippen. Ik hoef niet in een Audi SUV te zitten. Ik wil een auto hebben, die ik alleen leuk vind. Ik heb voor 2,5 duizend een hele mooie Jaguar gekocht op Marktplaats. Met van die vierkante koplampen. Ik zou ook wel een Audi Quattro uit 1983, of iets anders lelijks, willen. Je moet gewoon een beetje smaak hebben en goed uit je ogen kijken.”

Kun je goed leren kijken?

“Maar er zijn ook zat mensen die kijken, maar het verkeerd aanwenden. Zo’n Jan des Bouvrie is echt het laagste van het laagste! Die man heeft het talent om de meest armoeiige pauperige shit te maken die er is. Dat soort mensen zouden echt uit de professionele wereld verbannen moeten worden. De viering van de mediocriteit wordt door hem aangemoedigd, terwijl hij wel iets kan! Als je goed kan kijken, dát maakt zijn gedrag des te verwerpelijker.”

Bestaat niet het gevaar dat jij een Jan des Bouvrie wordt?

“Als ik alleen maar gekke stemmetjes onder de koning zou zetten, dan word ik een Jan des Bouvrie.”

Grote delen van dit interview stonden eerder in Nieuwe Revu.