Media & TV

Interview: ANP-verslaggever Thijs Smeenk over Sotsji

08-02-2014 14:43

Thijs Smeenk is homoseksueel, sportjournalist én in Sotsji.  “Ik ga hier niet liegen over mijn geaardheid.” Hij is in Sotsji. In Rusland is Smeenk degene die zal optekenen wat Sven Kramer te zeggen heeft na zijn 25 snelste rondes ooit op de olympische schaatsbaan. Smeenk vraagt aan coach Gerard Kemkers wat er ‘door hem heengaat’. Daarvoor wordt hij immers betaald door het ANP, het Nederlandse persbureau waarvoor hij werkt.

Smeenk heeft al veel sportevenementen succesvol verslagen. Het toernooi in Sotsji is zelfs al zijn derde Olympische Spelen. Zeker, hij voelt zich een bevoorrecht mens om die sporthistorische momenten van zo dichtbij te mogen meemaken, en krijgt er nog geld voor ook.

Maar meer dan ooit voelt Smeenk dat hij een dubbele pet op heeft. Dat het voor hem niet genoeg is om alleen over de resultaten van de atleten te schrijven. Dat het niet alleen over sport gaat. Smeenk voelt kriebels, een soort onrust en fascinatie tegelijk. Voor het eerst sinds hij uit de kast is verslaat hij een belangrijk evenement in zo’n homo-onvriendelijk land.

In Nederland is Smeenk aangesloten bij COC Amsterdam. Veel van zijn vrije uren gaan op aan het geven van voorlichtingen op middelbare scholen. Moet hij in Sotsji, de komende weken het epicentrum van de wereld, ook iets uitdragen?

‘Voor mijn gevoel heb ik een dubbelrol’

Smeenk observeert, en ziet dat niemand in Rusland namens Nederland echt gewag lijkt te maken van de anti-homowetgeving die onder president Vladimir Poetin legislatief is geworden. Schrijver Arthur Japin zocht als opiniemaker aansluiting bij de zware Nederlandse delegatie, maar volgens Mark Rutte kon hij niet meer worden geaccrediteerd. Ook het COC blijft thuis. Amnesty International was van plan een spectaculair persmoment te beleggen, maar trekt dit idee terug uit angst voor represailles; na de Winterspelen, als de camera’s het Zwarte Zee-gebied weer hebben verlaten, moeten Russische LHBT’s (lesbiënnes, homoseksuelen, biseksuelen en transgenders) mogelijk boeten voor het feit dat een internationale organisatie het voor ze wilde opnemen.

Natuurlijk, er is samenwerking met lokale vertegenwoordigers in Sotsji en de rest van Rusland. Maar in feite is Smeenk de enige representant van het COC op de Spelen . De enige die zich, naast enkele atleten, zo in een positie kan manoeuvreren om vanuit eigen ervaring iets te betekenen. “Ik weet dat ik in eerste instantie in Sotsji actief zal zijn als journalist. Maar ik voel wel een zekere druk. Voor mijn gevoel heb ik een dubbelrol. Als mensen mij vragen om mijn mening, dan zal ik deze ventileren. Ik heb lang genoeg gelogen, en gezwegen als ik niet wilde liegen.”

Homo dit, homo dat

Smeenk, geboren in 1982, spreekt met een openheid waar hij tot voor kort alleen maar over kon dromen. Enkel in slaap of in gedachten ontstond een wereld waarin hij kon zijn wie hij was, zeggen wat hij wenste en doen wat hij wilde. “Ik heb in mijn jeugd een muur om mij heen gebouwd. Heel hoog. Pas de laatste jaren ben ik begonnen met het afbouwen ervan. Steentje voor steentje.”

“Zeker in het voetbal is het ‘homo dit, homo dat’. Dan voel je je niet ineens geroepen om uit de kast te komen.”

Smeenk ‘wist’ vanaf zijn dertiende jaar dat hij mannen interessanter vond dan vrouwen. Hij groeide op in het dorp Hoevelaken op de Bible belt én was een groot voetballiefhebber. Maar naarmate zijn teamgenoten over meisjes en seks begonnen te praten, raakte Smeenk in een isolement. Ja, voetbal was zijn passie, maar steeds vaker meed hij de gesprekken en week hij af. Sterker nog, hij voelde zich zelf een afwijking. Meepraten kon gewoon niet meer. En in de openbaarheid treden met zijn geaardheid voelde als geen optie. “Ook al speelde het geloof voor mijzelf geen rol, zowel de sport- als de christelijke gemeenschap zit nog vol met taboes, vol met vooroordelen. Zeker in het voetbal is het ‘homo dit, homo dat’. Dan voel je je niet ineens geroepen om uit de kast te komen. Dat deed dan ook niemand.”

Hij was zestien jaar toen hij stopte met voetballen en zich terugtrok met zijn geheim. Gekwetst, eenzaam en alleen.

Pas acht jaar later was hij in staat om zijn ouders erover te vertellen, twee jaar later zijn collega’s. En afgelopen zomer deelde hij zijn openhartigheid met het dorp dankzij een interview in een regionale krant. “Ik heb wel vijf coming-outs beleefd”, lacht hij.

Zelfbescherming

Eind 2008 verscheen er een column over hem in dagblad Trouw . Zijn sportcollega Antal Crielaard liet zijn naam achterwege, maar beschreef wel de tragische toestand waarin hij zag dat Smeenk verkeerde. Het onderwerp: als voetballers niet uit de kast komen, zijn er dan wel homoseksuele voetbalverslaggevers?

“Maar ze zijn er wel”, schrijft Crielaard. “Zo is er het verhaal van een journalist die bijna ten onder ging aan zijn geaardheid. Ooit was hij een vrolijke jongen, maar al snel veranderde die houding. Hij trok zich terug in zijn eigen wereld; contact krijgen werd steeds moeilijker. Tot hij op een dag een brief rondstuurde. De strekking was in alle eenvoud schokkend. Hij wilde stoppen met de voetbaljournalistiek. Als het bekend zou worden dat hij homo was, kon hij het wel vergeten.”

Zelfbescherming, zegt Smeenk nu. Niemand ging hem voor. Hij wist niet hoe het moest, vertellen aan zulke machokerels dat hij een voorkeur voor mannen had.

Uiteindelijk slechtte Smeenk toch die barrière. Zijn angstideeën bleken onterecht, collega’s stelden hem op zijn gemak. Al ging hij wel werken op de binnenlandredactie. Een nieuwe uitdaging. Het leverde hem meer tijd op om een privéleven op te bouwen. Uitgaan in Amsterdam, zijn jeugd inhalen, zelfvertrouwen opdoen. Zonder muren, grenzen, remmingen. En vooral: zonder leugens.

Rusland

Maar nu is Smeenk weer terug in de sportwereld. En omdat hijzelf is veranderd, verbindt hij meer dan ooit sportevenementen met maatschappelijke ontwikkelingen.

“Mijn gevoel is anders dan bij de vorige Olympische Spelen die ik heb verslagen. Vooral door mijn eigen ontwikkeling. Inmiddels kan ik mij openlijk verbazen en verwonderen over anti-homouitingen. Voorheen niet, was ik bang dat mensen daardoor iets aan mij zouden merken. Nu stel ik het aan de kaak, tik ik het beter op dan voorheen.”

Op zijn Facebook-pagina plaatste hij de laatste weken al veel berichten over Sotsji en de gehele discussie rondom homoseksualiteit. “Ik vind het fascinerend wat er in Rusland gebeurt. Ik heb het idee dat er een nieuwe generatie is, die ook allesbehalve gek is en heus wel meekrijgt wat er gebeurt. Zij zullen ook vragen gaan stellen. Waarom reageren wij ‘zo’? Waarom leven wij in best wel een raar land? “

Wat voor gesprekken hij in Rusland gaat voeren of hoe hij over homoseksualiteit kan berichten tijdens de Spelen, daar heeft Smeenk nog niet de juiste methode voor bedacht. Hij heeft geen brief paraat zoals actrice Halina Reijn had in Sint Petersburg, of een arsenaal aan cabareteske anti-Poetin-grappen zoals Theo Maassen. “Maar ik ben helemaal niet bang. En ik beschouw het wel als mijn taak dat ik mij beschikbaar stel en houd om mijn verhaal te vertellen.”

Wüst

Smeenk zag vlak voor vertrek nog een documentaire over Ireen Wüst, waarin zij kort uitlegde dat zij niet naar voren wenste te worden geschoven als homoseksueel boegbeeld. “Zij zegt juist dat het niet haar taak is, dat mensenrechten een politieke zaak zijn. En ze wil het zich niet laten opdringen. En dat terwijl ze goed kan uitleggen hoe zwaar ze het een periode heeft gehad, dat ze in een beangstigende identiteitscrisis verkeerde omdat ze ineens gevoelens voor vrouwen had.”

Smeenk vervolgt: “Dat sport voor Wüst en anderen nu voorop staat in Sotsji, begrijp ik volledig. Maar als de Spelen klaar zijn, lijken sporters mij de geschikte personen om dit onderwerp nog eens aan te snijden. Een schaatsster als Ireen is een bekende Nederlander, een voorbeeld. Ze kan mensen helpen met het afbreken van die muur.”

“ Hoe? Met het dragen van de regenboogvlag tijdens de sluitingsceremonie bijvoorbeeld. Dat lijkt me het mooiste gebaar dat Ireen Wüst namens het liberale Nederland zou kunnen maken, op een moment dat de hele wereld toekijkt maar geen sporter meer in actie hoeft te komen. Opdat we de Russische homo’s niet zullen vergeten als het spektakel weer voorbij is.”

Smeenk zou graag met Wüst over het onderwerp in gesprek gaan. “Ze moet begrijpen dat ze een rolmodel is. Ze heeft veel meer invloed op tieners met eenzelfde dilemma dan ze zelf mogelijk beseft.”

Voetbal

Al gaat het volgens Smeenk niet alleen om wat de homoseksuelen denken, maar ook wat de heteroseksuelen zeggen. “De bal ligt eveneens bij de hetero’s. Ik heb respect voor zij die hun hoofd boven het maaiveld durven uit te steken bij een beladen onderwerp als homoseksualiteit. Als Theo Maassen een kwartier lang in zijn oudejaarsconference over homoseksualiteit praat en het bespreekbaar maakt, dan is dat van een enorme waarde. Datzelfde geldt voor Arie Boomsma. Je moet niet onderschatten hoeveel bereik deze mensen hebben.”

“Ik stopte niet omdat voetbal niets voor mij was, zoals Van der Gijp beweert, maar juist uit angst voor de reactie van mensen als hij.”

Maar soms gaat het ook mis. De opmerking van voetbal-analyticus René van der Gijp, die afgelopen zomer in het praatprogramma Voetbal International zei dat er geen homo’s in het voetbal konden zijn, beschouwde Smeenk als een dieptepunt. “Als ik nu vijftien jaar was geweest, op voetbal had gezeten en als liefhebber deze aflevering op televisie zou zien, dan zou dit mij weer twee jaar terugwerpen in mijn proces om uit de kast te komen. Dan ga je helemaal niet meer in jezelf geloven, in wie je bent en wat je ermee moet. De toon is al gezet, de opinie is al bepaald.”

“Het is schandalig dat Van der Gijp achter zijn opmerking staat. Dat je als 14-jarige liefhebber beter kapper kan worden dan blijft voetballen, alleen maar omdat je op jongens valt. Ja, ik had zelf wel in dat programma willen zitten, mijn verhaal willen doen. Ik stopte niet omdat voetbal niets voor mij was, zoals Van der Gijp beweert, maar juist uit angst voor de reactie van mensen als hij. Omdat je daardoor altijd op je hoede bent.”

Stoppen

Smeenk wil een grote rol spelen bij het vervolmaken van de homoacceptatie in Nederland. Wie weet stopt hij in de toekomst wel als journalist, zodat hij zich volledig hierop kan richten. Als voorlichter en ervaringsdeskundige. Dan zijn de rollen omgedraaid, moeten anderen juist hem het hemd van het lijf vragen.

Momenteel is hij aangesloten bij de John Blankenstein Foundation, die in samenwerking met de KNVB voorlichting gaat geven bij amateurvoetbalclubs door het hele land. Gesprekken worden er inmiddels ook gevoerd met bondsvoorzitter Michael van Praag om betaald voetbalclubs erbij te betrekken.

“Dat zou een doorbraak zijn, voor de sport maar ook voor mijzelf. Tien jaar lang is mijn wereld bepaald door dat wat ik niet kon zeggen. Hoe ouder ik word, hoe merkwaardiger ik dat vind. Dat je moet lijden omwille van wie je bent. Het had de mooiste tijd van mijn leven moeten zijn, maar het was vaak verschrikkelijk kut. Dat andere mensen wel kunnen zeggen wie ze zijn, of dat nou in de sportwereld, in de christelijke dorpskernen of in multiculturele gemeenschappen is, dat is mijn enige drijfveer.”

Bekijk hier en hier ook de filmpjes voor de John Blankenstein Foundation, waar Thijs Smeenk openhartig zijn verhaal doet voor de camera.

Ook Geert Jan Hahn kan niet van de lucht leven. Neem hier een abonnement.