Kunst

Interview met Tineke Bennema: ‘Ik geloof in duurzame vrede’

05-03-2014 14:33

Tineke Bennema (1962) is historica, journaliste en Midden-Oostendeskundige. Tussen 1994 en 2002 woonde ze met haar Palestijnse man in een dorpje tussen Ramallah en Jeruzalem op de Westelijke Jordaanoever. Vandaag, woensdag 5 maart, verschijnt haar verhalenbundel Welkom in het Paradijs. Historicus Ewout Klei sprak voor ThePostOnline met Tineke Bennema over haar boek, haar leven, het Israëlisch-Palestijnse conflict en last but not least haar website.

Waar gaat het boek Welkom in het Paradijs over?
“Het is een bundel met korte verhalen waarin gewone mensen de helden zijn die van alles willen, maar die al te vaak hindernissen op hun weg vinden vanwege de bezetting, de familie, tradities of geloof. Ik heb geprobeerd die levens inzichtelijk te maken voor iedereen. Ook al is de Palestijnse cultuur zo anders dan de onze, ook al leven wij in vrede en welvaart. En verder zijn het geen tearjerkers, ik wilde graag de veerkracht van de Palestijnen laten zien, die ondanks alle shit hun humor en hoop blijven houden. Beetje tragikomisch dus.”

Ik ben toch een beetje nieuwsgierig, waar heb je je Palestijnse man ontmoet? 
“Haha nou een lekkere privévraag dit. Allereerst, we zijn sinds een paar jaar uit elkaar, wat niet wegneemt dat we goed contact hebben en dat geldt ook voor mijn schoonfamilie. Ik ben in oktober weer geweest met mijn oudste zoon, we zitten op Facebook enzo. Mijn schoonvader heeft altijd gezegd mij als zijn zevende dochter te beschouwen en zegt dat zijn huis het mijne is. Maar om op je vraag terug te komen, ik had in 1987 een beurs van de Hebrew University in Jeruzalem gekregen om mijn master research te doen voor een jaar. Ik studeerde geschiedenis met specialisme het Midden-Oosten aan de UvA. Dat was een gouden kans natuurlijk om als student en historicus in een ander land te wonen en werken en rond te kijken. Ik woonde aan de Israëlische kant, maar was steeds nieuwsgieriger naar de Palestijnse wereld en het leven, die totaal afgescheiden waren van de Israëlische. En helemaal toen de Palestijnse opstand in dat jaar uitbrak. Ik ging er verslag van doen voor Nederlandse media. Met Amerikaanse vriendinnen gingen we naar een Palestijnse bibliotheek in Oost-Jeruzalem en daar ontmoette ik deze bijzondere chirurg in opleiding. Hij liet ons kinderen in zijn ziekenhuis zien die stenen hadden gegooid en getroffen waren in hun rug door kogels van Israëlische soldaten.”

Je woonde van 1994 tot 2002 in een dorpje op de West Bank. Hoe hebben jij en je gezin de bezetting ervaren?
“We kwamen in een periode waarin vrede mogelijk leek, vlak na de Oslo-akkoorden. De stemming was optimistisch, het Israëlische leger trok zich terug uit Palestijnse steden. Maar na ruim een jaar werd Rabin vermoord en keerde het tij. Er kwamen steeds meer checkpoints die verhinderden dat je van de ene Palestijnse stad naar de andere kon gaan. Dat bracht ook veel werkloosheid en armoede met zich mee. We zagen wat een ellende dat met zich meebracht. Mannen met kort lontjes, mishandelde vrouwen, verwaarloosde kinderen, enzovoort.”

“Daarnaast nam het geweld toe: schietpartijen, bombardementen op Palestijnse steden, aanslagen, stenengooierijen. Ik heb zelf in schietpartijen gezeten, de kinderen konden op een gegeven moment niet meer naar school en niet meer buiten spelen. De bezetting ervaar je als een soort zwarte wolk, die het hele leven elke dag overschaduwt: je hoort verhalen van mensen die geen geld hebben, van mannen die zijn gevangen of gedood, van land dat is ingenomen. Dat gevoel van onrecht voel je diep. Als ik uit het raam keek, zag ik de joodse nederzetting. Met altijd groene gazons, omdat ze genoeg water hadden, terwijl wij in de zomer soms weken geen druppel uit de kraan kregen.”

ANP-1000_26450878

In Nederland is de discussie over het Palestijns-Israëlisch conflict erg gepolariseerd. Hoe sta jij in deze discussie? Moet Israël bijvoorbeeld geboycot worden vanwege de bezettingspolitiek, iets waar Boycott, Divestment and Sanctions (BDS) zich hard voor maakt?
“Ik vind het terecht dat de EU producten wil labellen die uit bezet gebied komen. Israël handelt voortdurend in strijd met wetten die door de internationale gemeenschap zijn aangenomen en komt daar sinds 1967 mee weg als grote uitzondering. Er is geen ander land ter wereld dat zoveel VN resoluties aan zijn laars lapt en geen sancties krijgt. Ik zie niet in waarom Israël geen straf mag krijgen vanwege internationale veroordelingen, de bezetting en mensenrechtenschendingen. Voor alle duidelijkheid: ik ben voor het voortbestaan van de staat Israël, waar joden zich veilig moeten voelen. Maar ik ben tegen de bezetting, die een heel volk tot onmensen reduceert.”

Geloof je trouwens wel in een duurzame vrede tussen de Israëliërs en de Palestijnen? 
“Ja, ik geloof absoluut in duurzame vrede en we zijn er dichterbij dan ooit, simpelweg omdat Israel zich steeds verder isoleert en de wereldgemeenschap haar mensenrechtenschendingen niet meer accepteert. Daarbij ligt al sinds 1947 vast hoe dat zal gaan: met een deling van Palestina en een gedeelde hoofdstad. Er zijn twee volkeren op een stuk land, die beide rechten hebben en die beide fouten hebben begaan, maar die absoluut niet meer weg te krijgen zijn. Twee landen voor twee volkeren  is de enig juiste oplossing uit de impasse. Inmiddels heeft de publieke opinie zich achter de Palestijnen geschaard, dat was dertig jaar geleden nog heel anders. Dus ik heb er alle hoop op dat het goed komt. Israël zal land teruggeven, Palestijnen zullen Israëls veiligheid moeten garanderen, er zal een einde aan de bezetting komen, die het leven van het Palestijnse volk vergalt en het leven van de Israëli’s corrumpeert.”

Op je website geef je je mening over de actualiteit. Zo lees ik over een Meldpunt Schaamte, in reactie op het intolerante politiek-maatschappelijke klimaat in Nederland. Hoe loopt dat nu?
“Ik had het meldpunt in 2012 geopend als satire, als spiegelbeeld van het Meldpunt Oost-Europeanen van de PVV, dat vond ik onverteerbaar. Openlijk discriminatoir, gericht op het uitsluiten van andere groepen, haat zaaiend. Ik schaamde me bovendien nog erger voor het uitblijven van een antwoord van politici, die hun verantwoordelijkheid niet namen om zich openlijk te verzetten: wie zwijgt stemt toe. En ik schaamde me voor onze buitenlandse politiek die met het gedoogkabinet ineens fel pro-Israëlisch was, waarmee we ons zelfs isoleerden binnen Europa. Nog afgezien van de ethische aspecten: realiseren we ons in Nederland niet hoe we in het buitenland overkomen?”

“Wat eigenlijk begon als een geintje, een uitlaatklep, werd ineens heel serieus, toen een heleboel mensen reageerden en vertelden zich dood te schamen voor ons xenofobe land.  Er waren mensen die zeiden dat ze niet meer durfden te zeggen dat ze uit Nederland komen. De scherpste kanten van de buitenlandse politiek zijn er inmiddels wel een beetje van af nu we een verstandige minister van Buitenlandse Zaken hebben  -met wie ik het overigens vaak oneens ben. Maar toen ik eind vorig jaar net terugkwam van de West Bank, las ik het nieuws dat de Raad van Europa Nederland tot het derde minste tolerante land van Europa bestempelt. We zijn niet alleen tegenover moslims en Arabieren intolerant, maar ook tegen joden, Roma en homo’s. Dat was al erg genoeg, maar toen ook de politiek weer deed alsof er niets aan de hand was, dacht ik: Nederland wil zichzelf nog steeds niet in de spiegel kijken, de misplaatste gevoelens van superioriteit aanpakken. In onze samenleving lijkt alleen deze waarde nog te bestaan: het recht op de allerindividueelste beleving van de allerindividueelste vrijheid. En die mag ten koste van een ander gaan, waarbij we dus overgeleverd zijn aan de wet van de jungle. Daar verzet ik mij tegen, ook in mijn blog.”