Media & TV

Heulde mijn vader soms toch met de moffen?

05-05-2014 09:33

Het script was klaar, de toestemming van de NCRV-radio was al langer binnen. Niet alleen een historisch moment, maar ook een bijzonder project van mijn vader en mij. Terug naar het monument in Voorthuizen, waar een groot gedeelte van zijn eerste regiment Huzaren van Sytzama in de eerste dagen van mei 1940 is omgekomen.

Jan Lankreijer redde zich ternauwernood tijdens de Duitse aanval, waar de Nederlanders totaal niet tegen opgewassen waren. Te weinig mankracht, te weinig materieel en wellicht te weinig heldenmoed, hoorde ik achteraf honderden keren, maar dat verveelde nooit. Mijn vader was een beeldend verteller, al sloeg hij regelmatig door met het overromantiseren van die oorlog. Waarin iedereen één was en loyaal aan elkaar, want oorlog verbroederde volgens Jan, net zoals armoede. 

Bloemen en geschenken

Terwijl ik al een datum had voor de radiodocumentaire haakte hij ineens af. Doe maar niet, kost teveel energie, was het argument. Wat moet je met die verhalen van vroeger, wie geeft er nog om, laat maar zitten. Mijn teleurstelling was groot en uit pure dwarsheid bleef ik mijn vader pushen en uithoren. Wat er wellicht iets anders aan de hand? Had hij soms last van verdrongen emoties, weggeduwde beelden, ontkenning?  Of zag hij inderdaad zijn gesneuvelde kameraden nog steeds voor zich. Ook nog vijftig jaar na dato?

Mijn ouders trouwden in 1941 en volgens mijn vader kwamen de Duisters met groot materieel de straat binnen rijden om bloemen en geschenken te brengen. De eerste keer dat ik dit verhaal hoorde kromp ik ineen en dacht ik dat ik de zoon was van een collaborateur of NSB-er. Mijn vader die heulde met de vijand? Eten, drinken en kadootjes uit handen van de Nazi’s, waar mijn tantes ook al intieme relaties mee onderhielden en vanzelfsprekend na de bevrijding kaal geschoren door het dorp gingen. Moffenhoeren.

Dwangarbeid

Nee, mijn vader was geen overloper, maar werkte onder dwang in het magazijn voor de Duitsers op de militaire basis in Soesterberg. Een plek vol met materieel en attributen, waar het Nederlandse verzet graag gebruik van maakte. Op slinkse wijze smokkelde mijn vader de handel de basis uit en met een uitgestreken smoelwerk bleef hij plichtsgetrouw aan de Duitsers. Tot zijn dood, dertien jaar geleden, bleef dat de strekking van zijn verhaal. “Met sommige Duitsers was ik gewoon bevriend” legde hij me later uit, “want denk maar niet dat alle moffen achter Hitler stonden”.

Een ‘dissidente’ Duitser dook zelfs onder bij mijn grootouders, tegelijkertijd met een Joods echtpaar, waarvan de vrouw zelfs beviel, tijdens de bezetting. Het verhaal gaat dat Duitser en Jood elkaar bij toeval troffen op de overloop na een wc-bezoek, samen gebroederlijk handen wassend, zonder, uit pure angst, een woord te wisselen.

Oom Albert

Na de oorlog kwam ‘Oom Albert’, de Joods onderduiker, iedere zaterdagmiddag bij ons langs om zijn dankbaarheid te tonen. Zijn verblijf bij mijn opa en oma, met vrouw en later zijn zoon, had hem behoed voor transport naar een concentratiekamp, waar de gaskamer automatisch tot de dood leidde. De rest van zijn familie keerde nooit meer terug.

Met al die verhalen van vooral mijn vader in mijn achterhoofd blijft de jaarlijkse dodenherdenking een belangrijk ijkpunt voor mij, om heel kort even stil te staan bij oorlogsleed in algemene zin. En ik kan me ongelofelijk storen aan de mensen die de twee minuten stilte niet in acht nemen en nonchalant doorgaan met de triviale dingen des levens. Nooit dergelijke verhalen mee gekregen als inspiratiebron?  Al komen ze niet rechtstreeks van je ouders of grootouders, want daar ben je misschien te jong voor.

Betrokkenheid van alle generaties

De registratie op de Dam verraadt gelukkig een tegenstrijdig beeld. Juist wél een grote betrokkenheid van alle generaties en leeftijdscategorieën, die mogelijkerwijs ook voor het eerst met hun ouders naar de herdenking zijn gegaan en die de traditie voort zetten met hun eigen kroost.

Zelf moet ik ieder jaar denken aan de gemiste kans met mijn vader in Voorthuizen. Het blijft tot op de dag van vandaag duister waarom hij afhaakte. Temeer omdat hij zo vol was van die oorlog.