Interview

‘Amsterdam is anoniem, kil en elitair’

17-05-2014 13:01

Vrijdag komt Another Glorious Battle For The Kingdom, de nieuwe plaat van singer-songwriter Case Mayfield (Kees Veerman, 1987, Volendam) uit. In het Backstage Hotel, het tweede huis van de Volendammer, is het tijd voor een potje pool en een goed gesprek. Onder het genot van zes potjes 9 ball (4 -2 voor Kees) vertelt Mayfield over roem, zijn eigen label en de nieuwe muzikanten van Nederland. “Ik heb het idee dat mensen er minder hard voor willen werken.”

Het Backstage Hotel op de Amsterdamse Leidsegracht is thuis voor Mayfield. Zes uur nadat hij is vertrokken, drinkt hij er alweer zijn eerst kop koffie en speelt hij het potje pool. “Ik kwam hier vier, vijf jaar geleden nu alweer, de open mic-avond iedere dinsdag was er toen al. Later waren hier vaak persdagen en toen ik een tijdje geen woning had mocht ik hier slapen. Opeens dan woon je hier dan. Nu is het een soort een stamkroeg geworden, dus het is aan het evolueren. Poolcafé, stamkroeg, huis.”

Zelfstudie

De geboren Volendammer komt al even in de hoofdstad. Voor hij zich fulltime op muziek stortte, studeerde hij Pedagogiek en Musicologie aan de Universiteit van Amsterdam. Lang duurt het studeren niet. “Ik kon geld verdienen met muziek en alle boeken die ik op de universiteit had, kon ik ook thuis lezen. Ik vroeg me echt af wat ik er nog deed. Dus ik ben gestopt en heb die boeken gewoon thuis gelezen.”

“Ik denk dat ik vijftien, zestien was toen ik regelmatig voor het eerst in Amsterdam kwam. Het was echt een mooiere periode qua muziek, er was nog veel meer in Amsterdam. Ik ging elke dag naar een optreden, iedereen speelde weer heel anders zijn instrument. Ik zat daar dan als een soort sponsje alles in me op te nemen. Op sommige avonden hoorde ik wel tien Bohemian Rhapsody’s, dat is wat mij betreft het beste nummer ooit.” Niet alleen het luisteren was leerzaam. “Ik speelde toen zelf ook al, mijn allereerste kutliedjes probeerde ik hier uit. Je krijgt hier meteen leuke, positieve feedback van iedereen. En niet alleen muzikaal, ook met vragen hoe je meer optredens regelt of hoe het werkt om een plaat te maken. Er is altijd iemand verder dan jij.”

Kwaliteit is op

Dat gevoel is er nog steeds. “Als mensen vragen hebben, dan beantwoord je ze. Maar mensen moeten het wel waard zijn om te coachen. Ik heb tot nu toe niet echt meer mensen gezien die echt zo goed waren als in die tijd. Klinkt heel nostalgisch, maar er komt niet echt meer nieuw vlees op de avonden dat ik echt goed vind. Het is allemaal maar wat raggen op de gitaar, schreeuwen, een beetje zingen over de maan en de bossen, ik hou van jou, tja. Respect voor iedereen die muziek maakt en die hier op de open mic staat, maar ik wil gewoon goede muziek horen.”

“Een aantal jaar geleden hadden we hier bijvoorbeeld Lucky Fonz III en ook wat onbekenden die minstens net zo goed waren. Dan was de hele avond gevuld met echte, goede muziek. Je dronk dan ook niet, je luisterde. En nu drink ik de hele avond, ik kan niet mijn aandacht houden bij iets dat ik niet leuk vind.” Somber ziet Mayfield het niet in. “Het gaat in golven. Ik hoop dat we nu bij de bodem zijn. Er moet even nieuw vlees komen, maar ik denk dat dat allemaal in Utrecht zit. Dat is toch het epicentrum van samenwerkingsverbanden en muziek. Er wonen heel veel muzikanten, en volgens mij ook veel journalisten. Zo’n Utrechtscene.”

“Amsterdam is anoniem, kil en elitair. Er zijn in Amsterdam geen echt leuke plaatsen waar je zomaar even kan optreden. Je kan naar de Winston Kingdom, maar ik wil daar echt niet dood gevonden worden. Er zijn geen leuke, kleinschalige tenten waar je kan spelen. Wij proberen dat dan met de open mic in het Backstage Hotel te creëren. Het heeft vooral voor buitenlandse muzikanten die dan een keer een open mic willen bezoeken wel echt een imago. Maar Nederland, tja, die zijn er misschien op uitgekeken.”

Roem en aandacht

Op de vraag of goede muzikanten niet meer worden geboren of dat ze het misschien meer voor de roem dan de muziek doen antwoordt Case: “Ik probeer te bedenken wat het zou kunnen zijn, waar de Douwe Bob’s zijn gebleven. Misschien duurt het ze te lang, is het sneller om aan een TV-programma mee te doen. Ik heb het idee dat mensen er minder hard voor willen werken. Niet spelen voor de gezelligheid zo met z’n allen bij een open mic enzo, meer om de roem.”

“Het gaat mij totaal niet om de roem. Het is continu concessies maken in bijvoorbeeld interviews of radio en tv. Dat zijn dingen die ik niet leuk vind, maar het is wel nodig om cd’s te verkopen, en daardoor kan je weer nieuwe muziek maken. Telkens weer die balans vinden in hoeverre kan ik mezelf zijn en in hoeverre moet ik accepteren hoe het is. Dat is best moeilijk, vooral voor mij. Er zit altijd zo’n stemmetje in mijn hoofd die me rebelse dingen influistert. Het duiveltje en het engeltje op mijn schouder knokken vaak.”

Voor sommige dingen bestaan geen concessies. “Ik hoeft geen awards te doen of in een jury te zitten. Ze vroegen me laatst voor de Kunstbende, maar wie ben ik om daar te gaan zitten en zeggen of iets goed of slecht is? Ik heb één keer zo’n songwriterprogramma gekeken, en dan zit daar een Miss Montreal die dan jou uitlegt hoe een refrein werkt. Ik snap dat echt niet.”

Geld is niet meer belangrijk

Voor zijn nieuwe album heeft Mayfield niet gekozen voor een klassieke platenmaatschappij, maar richtte hij zijn eigen label op. “Het is leuk om creatief over alles te kunnen nadenken gewoon continu met mensen te werken die met je willen werken. Niet alleen voor een tijdsperiode van drie maanden. Bij een groot label kost het vaak ook veel. In Nederland kun je het denk ik gewoon zelf doen. En het is fijn dat ik wellicht andere muzikanten kan helpen. Ik kan ze helpen met vragen als, hoe kom je aan een barcode? Ik heb geen flauw idee. Ik zit al de hele dag te e-mailen om een barcode te vinden, dat is dan weer het mindere van een eigen label.”

De nadelen wegen niet op tegen de voordelen. Met een eigen label kun je meer, denkt Mayfield. “Eigenlijk is het een soort groepsgevoel creëren. Wat ik tijdens de open mic had met de mensen hier. Dat je een avond onder de naam van het label organiseert of een plaat met ze opneemt. Een soort project.” Een label betekent ook dat er geproduceerd moet worden. “Het leuke aan produceren is dat je kunt meedenken over wat een nummer mooier kan maken. Dat verschilt ook per persoon, natuurlijk. De een schrijft zijn muziek helemaal uit en dat speel je dan, de ander zegt ‘doe maar wat’. Althans, op die laatste manier heb ik mijn plaat opgenomen. Ik heb tegen de pianist gezegd ‘doe maar wat’. Als het niks is maak ik wel weer een nieuwe plaat.”

Case Mayfield live in actie zien? Tijdens zijn kerkentour doet hij vijf kerken in Nederland aan. Bekijk de data hier.