Afscheid van Klaas B. Koster: ‘Een man met een intellectuele tackle’

25-07-2014 09:49

Toen mijn vader op 31 januari zijn doodvonnis te horen kreeg, reageerde hij met de onderkoelde humor die hem tot de laatste seconden van zijn leven op de been hield. ’ALS’, schreef hij in een mailtje aan vrienden is ’een progressieve ziekte, en dat is in tegenstelling tot de politiek, géén goed nieuws’. De grap herhaalde hij vorige week in een andere variant, maar in bittere bewoordingen.

Amor fati

Aan een oude promovendus mailde hij: ’Zo progressief als deze vorm van ALS zijn wij, geloof ik, nooit geweest.’ Vaders gaan niet dood, vaders sterven. Het liefst in het harnas. Mijn vader, onze vader, de man van mijn moeder, broer, maar vooral onze vriend, werd die kans helaas niet gegund. Zijn schild werd hem afgepakt waarna hij moest vechten tegen een martelende ziekte die we met recht de AIDS van de moderne tijd mogen noemen.

Klaas Koster stierf in hospice Alteveer in Assen, een paar straten van de plek waar hij werd geboren: een bakkerswinkel aan de Sluisstraat 12.

Amor fati, herhaalde hij dichter Abel Herzberg. Ik aanvaard mijn lot. Het stond in een van de vele schriftjes die hij volschreef toen hij niet meer in staat was om te spreken. Eerst nog in het krachtige schoolmeesterhandschrift dat zo bij hem paste, maar later in bibberige hanenpoten.

De laatste spieren in zijn handen, de spieren die zijn lucide gedachten in zijn hoofd, transporteerden naar het papier, weigerden tenslotte ook dienst. Klaas Bernhard Koster droeg zijn lot. De cirkel was rond voor hem. Hij wist waar hij vandaag kwam, en hij wist waar hij naar toe ging. Toen hij in het hospice werd binnengereden, trok zijn leven aan hem voorbij.

Bibliografie van zijn bestaan

De laatste boeken die hij meenam waren een bibliografie van zijn bestaan. Klaas Koster was Assenaar, wetenschapper, vader, broer, echtgenoot, opa, buurman,  sport- én een muziekliefhebber en vooral een verschrikkelijk aardige man. De laatste dagen van het wereldkampioenschap voetbal moest ik veel aan hem denken en ik had nog gehoopt dat Louis van Gaal zijn Totale Mens principe ook op de Totale Klaas Koster kon laten neerdalen en hem de WK-titel zou gunnen tijdens zijn aardse bestaan. Dat zou verdiend zijn geweest.

Mijn eerste herinneringen met hem hebben te maken met voetbal. Mijn eerste diepe bewuste samenzijn met Klaas gaan terug naar die juniavond in 1978 toen we samen op de bank zaten en keken hoe Johnny Rep de 2-3 binnenknalde tegen de Schotland tijdens het WK voetbal in Argentinië. Oranje ging door op doelsaldo. Het was een typisch vader en zoon moment. Borrelnootjes, hij rookte, denk ik nog, en dronk een biertje, zoals hij dat elke avond deed.

Kutmoffen

De volgende wedstrijd moesten we tegen, zoals Klaas, ze omschreef ’die kutmoffen.’ Het was de tijd dat Nederland voetbal speelde dat was geënt op de sociaal-democratische spelprincipes van Johan Cruyff en Joop den Uyl, een andere held van Klaas. Die opmerking over kutmoffen was verlate oorlogshaat van een man uit 1941, die een oom had die nog met Johannes Post had geknokt, en een moeder de stil verzet had gepleegd tegen de bezetter. Toch is hij nooit een radicaal geweest, of haatdragend. Zijn meningen konden uitgesproken zijn, zijn karakter was vredelievend.

Mijn vader was een calvinist die hij niet meer wilde zijn. In zijn testament liet hij zelfs expliciet opnemen geen prijs te stellen op de aanwezigheid van ‘een geestelijke’ tijdens de uitvaart. Toch was hij geen dichtgetikte atheïst. Hoewel hij God allang vaarwel had gezegd, nam hij zijn eerste Bijbel uit 1956 mee naar het hospice, even als een abonnement op dagblad Trouw.

Klaas Koster was een humanistische calvinist: een man die zonder aanziens des persoons oordeelde; hard als het moest, zacht wanneer het noodzakelijk was. Hij was zuinig voor zichzelf, maar gul voor anderen, zeker voor zijn kinderen en nog veel meer voor zijn kleinkinderen.

Duurzame Assenaar

Hij was een man die het conflict niet opzocht, maar ook niet toegaf als hij dacht dat hij in zijn recht stond. Hij was Assenaar, hij werd er geboren en stierf er. Zijn meest dierbare vrienden, die hij nog kende van de middelbare school, kwamen hem de laatste maanden bezoeken en dat geeft wat mij betreft aan hoeveel waarde hij hechtte aan duurzame vriendschappen. Dat wilde niet zeggen dat hij in het verleden leefde of dat zijn horizon niet verder reikte dan het Noord-Willems kanaal.

Klaas was een Drent die overal kan aarden. Aan materie hechtte hij nauwelijks, hij was iemand die om vrij naar Slauerhoff te spreken ’alleen in zijn gedachten kon wonen.’ Denken deed hij graag. Over de wereld om hem heen, over het onderwijs, technologie, over goed en fout, over ‘prutsers’ en over ‘oplichters’ die hem in zijn laatste levensdagen een spraakcomputer probeerden aan te smeren van 12.000 euro, terwijl hij zelf een bijna gratis spraakappje op zijn Samsung-tablet had laten installeren.

 

Schermafbeelding 2014-07-25 om 07.49.53

Don Quichotte gedrag

Klaas wist het meestal beter en dan kon hij je met een fragmentatiebom aan hele en vaak ook valse argumenten overtuigen. Maar vaak was het ook spel. Debatteren met de vuist op tafel om een kwestie eens goed uit te diepen. Soms was hij een bloedirritante betweter en kon hij lang vasthouden aan een zinloos punt, zeker als dit gericht was tegen overheidsinstanties. Mijn broer, mijn zus en zijn schoondochters verbaasden zich vaak over zijn rabiate Don Quichotte gedrag.

De laatste jaren nam de discussiekracht af, omdat hij zich meer concentreerde op de zorgtaken van mijn moeder. Zonder enige vorm van zelfmedelijden, kookte hij, maakte hij schoon en vertroetelde hij mijn moeder als een kleine prinses. Hun huwelijk kende behoorlijke dalen, maar de laatste jaren was het liefdevol als in hun eerste ontmoeting op camping Stortemelk in Vlieland. De liefde tussen mijn ouders viel mij pas op toen anderen mij erop wezen.

Ik zag mijn ouders in maart 2012 nog samen hand in hand weglopen over De Singel toen ze kwamen kijken naar een documentaire die was gewijd aan de ondergang van dagblad De Pers. Toen ze gearmd naar het station liepen om de laatste trein te halen, zei een van de toeschouwers: ‘Wat een goeie gasten, zijn dat zeg’

Nieuwsgierige hoogleraar

Klaas volgde de gangen van zijn kinderen. Hij had een nieuwsgierige geest. En hij was een man die je stimuleerde. De studenten waren vol lof over de kansen die hij hen bood in zijn jaren als hoogleraar Onderwijskunde. Ook zijn kinderen en kleinkinderen liet hij vrij in hun keuzes. Hij kon kritisch zijn, maar hij bleef altijd loyaal.

Of hij als wetenschapper iets aan de wereld heeft bijgedragen, kan ik niet beoordelen. Er gaan verhalen dat hij mede aan de wieg stond van computerprogramma Linux en meeschreef aan de opzet voor de basisschool, al lijken me dat tikje overdreven na-de-doden-niets-dan-goed hagiografiepraatjes.

Wat ik wél weet is dat hij vrije geesten niet belemmerde om hun afwijkende theorieën te etaleren. De mooiste promotie die hij begeleidde was van Ger Tillekens die aan de hand van het revolutionaire akkoordenschema van The Beatles aantoonde dat daarmee de jaren zestig waren begonnen.

Geen sixties type

Zelf was hij gelukkig geen sixties type. Ja, ik heb hem wel eens op een foto betrapt met een fles rode wijn aan zijn mond in een taxi in Parijs, en hij werd ooit opgepakt vanwege het plakken van anti-Vietnam poster ’Johnson Moordenaar’. Maar dat stelde niks voor. Dat deden alle studenten in die jaren. Schermafbeelding 2014-07-25 om 08.33.57

Revolutionair was hij misschien in zijn gedrag, mentaal was hij een vrijzinnige Vijftiger. Een liberaal met een hart. Hij deed wel mee aan maatschappelijke gekkigheid, we gingen eens naar een nudistencamping, maar om meelopers met baarden, intellectuele non-valeurs die de academie vergiftigden met doldwaze ideeën moest hij altijd grinniken. Mijn vader hield van tegendraadse gedachtes, maar was vooral nuchter als de inwoners in het Drentse dorp waar hij in 1974 neerstreek: het paradijselijke Zeegse.

Neeskens met manieren

Op deze dag van nationale rouw nemen we ook afscheid van Klaas Koster. Een paar zaken – ik weet zeker dat hij er prijs op zou stellen – moeten we even rechtzetten. Zijn broer, die vorig jaar overleed en waar hij veel verdriet van kende, was een topvolleyballer. En een goede voetballer. Maar mijn vader was ministens even getalenteerd, wilde hij ons doen geloven in de laatste weken. In het hospice toonde hij me tot drie keer toe een elftal-foto van de christelijke voetbalvereniging ACV. In 1956 was hij aanvoerder van kampioenselftal B1. Schermafbeelding 2014-07-25 om 09.00.49Bij mijn tante heb ik het geverifieerd. Ze wees op een knappe jongen, rechts op de foto, met een mooie bos haar en een gebronsde kop. Ja, dat was hem echt. Waar mijn oom misschien een Iniesta was, was hij ‘meer een Neeskens, zei mijn tante. “Een Neeskens met manieren.” Misschien is dat wel de juiste metafoor om mijn vader te typeren. Klaas Koster was een man met een intellectuele tackle.

Een tweede onopgehelderde episode waren zijn journalistenjaren bij de Drentsche en Asser Courant. Hij was daar corrector onder meer in de tijd dat bluesGod Harry Muskee en gitarist Eelco Gelling ook stukkies tiepten om in hun rock ‘n roll bestaan te voorzien. Was hij een goede journalist? Ik heb me dat altijd afgevraagd omdat hij mij net iets te veel meningen ventileerde over media en de krant.

Gauloise-rokers

De conclusie: Klaas was veel te keurig voor de journalistiek. Vorige week vertelde hij met die kenmerkende grijs op zijn gezicht dat hij in 1961 nog naast Henk van der Meyden had gestaan toen ze beiden een brand moesten verslaan ergens in de buurt van Emmen. Het stukje van mijn vader heeft de krant nooit gehaald.

Ook de muziek, die we vandaag gaan horen, dateert uit zijn post-puber tijd. Mijn vader kieperde een stapel cd’s om in een plastic zak, en gaf nauwgezet aan wat er gedraaid moest worden. Geen Frank Zappa, geen Stones, geen Beatles. Het meest moderne is van de eigenzinnige pianist Thelonious Monk, een concert uit 1964, het jaar dat ook The Beatles optraden. Toen was Klaas niet, zoals al die langharige meelopers in Blokker, maar zat hij tussen de intellectuele Gauloises-rokers in het concertgebouw naar Monk te luisteren.

Zen in zijn Zijn

In de plastic zak trof ik ook werk van Sonny Rollins. Bij het schrijven van dit in memoriam stuitte ik op een anekdote van Sonny Rollins. De tachtigjarige Jazz Collosus ontsnapte in 2001 aan de aanslagen op het WTC. De donkere muzikant en black power activist moest worden geëvacueerd, maar werd bij de bus geweigerd.

Hij werd kwaad en verdacht de buschauffeur ervan hem te weren omdat hij zwart was. Toen keek hij in de bus. Hij staarde in de ogen van drie doodsbange Italiaanse-Amerikaanse omaatjes die in het zwart gekleed stilzwijgend wachtten op vertrek. Rollins schrok van zijn egocentrisme en liet de dames voorgaan. ‘Life is not about whatever you have accumulated,’ relativeerde hij zichzelf.

In zekere zin is Klaas een Rollins-figuur: deemoedig, soeverein, Zen in zijn Zijn. Karaktereigenschappen waar ik bewondering voor koester. Hij kon wel eens driftig zijn, maar verloor zelden zijn beheersing. Zijn trouwe vriend Jan Schut vertelde me zondag bij de voorbereiding van deze ceremonie Klaas één keer kwaad te hebben meegemaakt. Dat was toen de doorgang van de auto, waarin beide mannen zich bevonden, werd gesperd door een omgezaagde boom.

Schijten

De laatste keer dat ik hem boos zag, was in het hospice toen hij mij iets probeerde duidelijk te maken in zijn rolstoel. Hij wees met zijn knokige vingers naar een plek achter in de kamer. Ik snapte hem niet. Hij keek woedend en schreef: ‘Je staat voor me. Ik moet naar de wc.’ In dikke blokletters: ‘SCHIJTEN!!!’ Hij schrok van zichzelf en streepte het laatste woord door en keek gegeneerd.

Mensen met zelfrelativering blinken meestal uit door hun humor. Een van de laatste momenten die ik met hem beleefde eindigde in een bulderende lach. Dat was vorige week woensdag, een dag voor hij de dokter met de genadespuit had besteld.

Mijn vader vocht al jaren een zinloos conflict uit met de achterbuurman over een illegaal aangelegde toegangsweg achter zijn huis in Zeegse. De achterbuurman kon het niet verkroppen dat hij veel tijd en energie in deze zaak had gestoken en stuurde mijn bijna bedlegerige vader een rekening van 10.000 euro wegens gederfde inkomsten.

Mijn vader leefde zichtbaar op van dit ongepaste verzoek. In het hospice hees hij zich in zijn supersonische rolstoel en ramde nog eens een puntig-pesterig mailtje terug vanuit zijn Samsung. Daar genoot hij van, zijn gelijk halen.

Halfstok voor Klaas

Toen ik informeerde of de achterbuurman ook een rouwkaart moest krijgen, brak zijn gezicht open. Hij grinnikte zoals alleen hij dat kan: ineengedoken, met schokkende schouders. Toen stak hij zijn duim op. Doen!  

Zo gedenken we hem. Een vrije onafhankelijke geest. En een familieman. Zijn vier kleinkinderen overhandigde hij op de dag voor hij stierf allen een persoonlijke brief met wijze raad en zijn mooiste herinneringen. Klaas was een geweldige grootvader. Met zijn Amsterdamse kleinkinderen ging hij naar Artis en Ajax. Met de Groningse tak naar de plaatselijke FC en het verkeerspark in Assen.

Hij was tevreden met zijn leven. De kroniek van een aangekondigde dood eindigde voor hem in een happy end. Voor ons, voor mij, is het een tragedie.

So long my friend. Gelukkig hangt de ganse natie de vlag halfstok voor je. Ik weet zeker dat je daar besmuikt om zou hebben gelachen.