Meeslepende verhalen in De Derde Persoon

05-09-2014 11:32

Er bestaat een misvatting over verhalenbundels. Verhalenbundels eindigen meestal op het toilet. Het is leuk, je bladert er wat doorheen, leest hier en daar en verhaal en uiteindelijk eindig je ermee op het toilet. De verhalen zijn te kort om je in te verdiepen, hebben niet genoeg diepgang om je in te verdiepen of staan simpelweg niet mooi in je boekenkast. Gelukkig zijn er talloze verhalenbundels die bewijzen dat verhalenbundels daar niet voor gemaakt zijn. Onder andere de vandaag verschenen bundel De Derde Persoon van Thomas Heerma van Voss.

korte romans

Thomas Heerma van Voss is jong (24), maar niet echt meer een groentje. Op zijn 19e debuteerde hij met de roman De Allestafel. In 2013 kwam zijn tweede roman Stern uit. In de tussentijd studeerde hij Nederlands in Amsterdam en Engels in Londen. Ook publiceerde hij interviews, verhalen en essays in onder meer Vrij Nederland, NRC/Next, Trouw, De Correspondent en Das Magazin. Allang geen nieuw gezicht meer in de literaire wereld. In plaats van heel snel een nieuwe roman uit te brengen, kiest Heerma van Voss voor zijn derde boek voor een verhalenbundel, De Derde Persoon.

Beter kan eigenlijk niet, zeker als je weinig tijd hebt om te lezen. Heerma van Voss weet de lezer net als in Stern en De Allestafel te grijpen, alleen ditmaal zijn de verhalen een stuk korter. En dat is best prettig, een half uurtje in de trein, een verhaal voor het slapengaan of, en dat is het meest aanlokkelijk, op een zondagmiddag in een luie stoel in een keer. De verhalen zijn stuk voor stuk korte ‘romans’. De een beschouwend, de ander verhalend. Maar allemaal hebben ze een begin, een eind en een goede spanningsboog.

Getalenteerd verhalenverteller

Het best komt Heerma van Voss tot zijn recht als hij bij wijze van monoloog een verhaal vertelt, dat vooral in het verhaal Een Najaarsdag rillingen over de rug laat lopen. Het is bijna eng hoe goed Heerma van Voss zich in zijn personage weet in te leven. Waar verhalen als De Massagesalon en Schuilen hem best eens zelf hadden kunnen overkomen, bewijst Heerma van Voss met andere verhalen, zoals Een Najaarsdag, dat hij een getalenteerd verhalenbedenker is, en een kunstenaar in het vertellen ervan.

Geen verhalenbundel voor op het toilet, dus. Natuurlijk springt het ene verhaal er meer uit dan het andere, maar dat heeft hoe dan ook met de lezer te maken. De een zal zich meer herkennen in het Amsterdamse leven als twintiger, terwijl de ander meer met het aangrijpende verhaal Ik ben hier niet opgegroeid, over een zoon die naar zijn vader schrijft, heeft. Maar dat deze verhalenbundel als een volwaardig boek op de plank mag, moge duidelijk zijn.