The Portugal Post: Amsterdam-editie

07-09-2014 15:25

Tuur

 

Mokum stemt mij droef. Het is mijn stad niet meer. Ik word diep ongelukkig van de woekerprijzen in de horeca: 12.90 euro voor een koffie, een ‘stokje’ gezond en een vingerhoed verse jus d’orange van de Sligro of de Hanos. In guldens omgerekend hebben we het dan over fl. 28,43. 

En dan zit ik dus in een vulgair koffiehuis op de Albert Cuijp, temidden van het bloedhoestend schorriemorrie dat bovendien geteisterd wordt door uiterst besmettelijke huidkwalen. Van de week zei een bakvis op dat terras tegen mij: “Mijnheer van Amerongen, u bent zo ouderwets, dat u nog in guldens denkt. Ga toch eens met de tijd mee, in plaats van al dat gemopper.”
“Nou, Annelies, bij ons in de Algarve rekenen ze voor een uitmuntend bakje koffie, een enorme sandwich, een glaasje prikwater en een reuzeglas verse sinasappelsap vier eurootjes. En voor een flesje eerlijk Portugees bier, bijvoorbeeld van het merk Sagres, vragen ze slechts 80 eurocents.”

Einheimische schoenpoetser

Ik vertelde Brunhilde maar niet dat ik al ruim acht maanden geheelonthouder was: ze vond me al saai genoeg. De bakvis vertelde vervolgens mij zonder blikken of blozen dat ze met een vriendin een etage huurde op vijf minuten lopen van het Vondelpark. Voor slechts 1400 euro, exclusief! (fl. 3085,19).

Dat bleek dus driehoog achter in de Jacob van Lennepstraat te zijn, in een notoir Turkenghetto! “Speel je dan de hoer met je vriendin”, wilde ik nog vertwijfeld uitroepen maar ik hield mij in want zij was inderdaad het type dat in Egypte of Turkije tijdens een polsbandjevakantie verliefd wordt op een einheimische schoenpoetser of tapijtjesverkoper die zich zodra hij op haar kosten in Amsterdam is gearriveerd ontpopt tot loverboy die haar alle hoeken van de kamer laat zien als zij het niet op zijn Grieks wil doen met oom Mehmet of met oom Aggesus.

Parool-kippetjes

Het wemelt in Amsterdam van dit soort kippetjes. Met het Parool in de hand fladderen ze van hip café naar hip café, kopen ze speltbrood bij Marqt en tussendoor leren ze ook nog eens blind typen aan de UVA. Wacht jij maar, Frieda, dacht ik grimmig: over 12 jaar woon je op IJburg, met uitgezakte kop en lijf  en met twee jengelende kutkinderen met ADHDH én asperger en een registeraccountant die Arnold heet en opvallend veel overuren maakt, al dan niet bij de pisbak. Of met een Koerdische drugshandelaar in de Beethovenstraat, dat kan natuurlijk ook nog.

Ik vertelde haar dat ik vroeger altijd heroïne kocht bij een Turks koffiehuis aan de Jacob Van Lennep. Daar moest ze van schrikken: moslims moeten toch niets hebben van drugs, mijnheer van Amerongen? Ik schraapte mijn stem en vroeg het wicht of ze weleens van de kleine jihad had gehoord. De kleine jihad, vervolgde ik gewichtig want ik heb er immers voor gestudeerd, is de verzamelnaam voor drugsdealen, potenrammen, bejaarde, blinde joodse vrouwtjes slopen bij de pinautomaat en roofovervallen in het algemeen. In principe moet dat van de kafirs geroofde geld naar een islamitisch doel gaan.

Haroun al ustaz

Ik vermoed dat ik in mijn Amsterdamse jaren ruim vijfhonderd mohammedaanse drugsdealers heb versleten. Voordat de mondige lezer mij weer gaat vliegen af gaat vangen in de geest van: maar mijnheer van Amerongen, u heeft toch ook wel eens van Surinaamse en Antilliaanse dealers gekocht, wil ik anticiperend opmerken dat dat dat klopt maar dat betreft die andere vijfhonderd dealers. Ik heb ook nog een blanke Nederlandse dealer gehad, bijgenaam Oortje. Die had een kunsthand omdat ie eens op de vlucht voor de politie onder een tram was gegleden. Een jaar of wat later wilde hij op de Wallen een hoer verkrachten en beroven maar sloeg op de vlucht toen het een hele valse transseksueel uit de Dominicaanse Republiek bleek te zijn. Hij liet zijn prothese van schrik achter in de peeskamer en meldde zich ‘s anderendaags schoorvoetend op bureau Warmoes.

Ik genoot enig aanzien onder de mohammedaanse drugsverkopers omdat ik Arabisch en islam gestudeerd had. Ze noemenden mij Haroun en ook wel al ustaz, de professor. Bovendien had ik een ruime woning met een goed geoutilleerde keuken waarin ze bijvoorbeeld crack konden koken. Dan vulden ze een pan met ammoniak, brachten die aan de coke en flikkerden daar een onsje coke in. De coke werd gewassen door de ammoniak, alle rommel waarmee het versneden was verdween en uiteindelijk dreef er op het oppervlak zuivere coke. Die rommel rook je in een pijp en dat maakt een gezellig knetterend geluidje, vandaar ‘crack‘.

Ik had het vaak over de islam met mijn vrienden. Ze geloofden allemaal in Allah en dat ze naar het paradijs gingen. Tijdens de ramadan dronken ze niet maar bleven ze wel coke en heroïne gebruiken. Vrijdagmiddag tussen 12 en 2 zetten ze altijd hun mobieltje uit omdat ze dan naar de preek in de moskee gingen.  Ik vond dat een goed teken, op een of andere manier was er toch een tolerante polderislam aan het ontstaan. Het kalifaat bestond nog niet dus ik weet niet wat er met al drugsgeld gebeurd is. De wijze dealers zullen wel een huisje hebben in de Rif of in Antalya en van hun oude dag genieten, als gerespecteerd lid van deze of gene moskee.

Huppelkut met insipide ganzenkop

Van de generatie Riffijnse drugsdealers die ik heb mogen leren kennen ging er geen eentje dood. Nu kan je het Parool niet openslaan of er ligt weer een martelaar doorzeefd op straat. Ik vertel Hubertien dat ik wel eens heimwee heb naar die tijd. Ineens kreeg ik – wellicht door het gekakel van de huppelkut of vanwege haar insipide ganzenkop – ontzettend veel zin in enorme porties drugs. De gevreesde terugval was nader dan ooit. Ik wilde dit delicate en vooral pijnlijke moment even delen met Geertruide en stak van wal.

De laatste keer had ik zo’n moment op het balkon van mijn hotel in Cali, in Colombia that is. Wie Cali zegt, zegt coke. En het kartel van Pablo Escobar. Coke wordt in Cali trouwens Tony Montana genoemd, dat is handig voor de Amerikaanse drugstoeristen. De cokewalmen sloegen me in mijn gezicht, daar op dat balkon. Zuid-Amerika is niet de ideale plek om met coke te stoppen en al helemaal niet in landen als Bolivia, Peru en Colombia waar een grammetje roze coke van negentig procent vijf dollartjes doet. Toch was het mij gelukt. Ik was op dat moment al drie maanden clean en dat is niet eenvoudig als veteraan crackhead en met een drugsloopbaan van dertig jaar.

Masterclass over de vijf pilaren van de islam

Ik vertelde Annelies dat in de Algarve de crack zestig euro per gram kost en dat je kan nog beter fijngemalen tl-buis roken. Ik haat hasjiesj en wiet en ter compensatie ben ik toen maar heel veel gaan eten en met name zoetigheid. Afgelopen december woog ik twaalf kilo teveel (over de levensgevaarlijke drug suiker zal ik het een andere keer hebben). Ik besloot naar Zuid-Amerika te gaan om af te vallen met een radicaal tropisch fruitdieet. Van de coke – hoe goed en goedkoop die ook is – kan ik heel goed afblijven zolang ik maar geen alcohol drink. Toen kreeg ik van dat hotel in Cali dus een een welkomstdrankje met alcohol. Ik dronk dat nietsvermoedend op en toen begon het te spoken in mijn hoofd, op dat balkon. Ik waande mij weer op de Zeedijk: krijsende commerciële sekswerksters, kwetterende Afro-Hollanders, sirenes, brekend glas en dronken en beroofde toeristen die als zombies over straat zwalken. Precies onder mijn balkon stofzogen twee bouwdozen een potentiële klant.

“En toen, mijnheer van Amerongen?”, vroeg gansje.
“Toen heb de Bijbel in de lade van het nachtkastje gepakt, kindje, en voor het eerst sinds in lange tijd heb ik de Heere Jezus aangeroepen. Die had het immers ook zo moeilijk gehad met de verzoekingen in de woestijn en zou dat vast wel begrijpen. Vervolgens heb ik mij ter ontspanning nog even leeggefapt op een leuke film op xhamster en toen was het leed geleden. Heb je geen zin om met mij crack te roken, Annelies? Bel je huisgenote ook even, dan geef ik jullie een masterclass over de vijf pilaren van de islam. Jullie betalen de crack, ik haal wat dürüm döner voor ons in de Daniël Stalpert, da’s gezellig bij de crack. En op die manier steunen we ook het kalifaat, dat heeft het al moeilijk zat.”

Een gedicht van Nasi Rames

Hilda moest blozen en ging bellen. Ik wreef over mijn kalifaanse buik en dacht tevreden: deze oude vos verliest wel zijn haren maar niet zijn streken. Bovendien heb ik op deze manier nog iets aan mijn verder nutteloze studie.

Terwijl Hubertien druk aan het discussiëren was met haar roommate, droeg ik zachtjes dat prachtige gedicht van de gewezen dichter des vaderlands Nasi Rames voor:

 

O jongen, als je eens wist

wat je door het doen van slechte handelingen aan zegeningen mist

vastgrijpend aan de materiele dingen in dit leven

niet eraan denkend of Allah je daarvoor zal vergeven

Elke dag staan op de hoek van de straat

denk je nou echt dat daar het hele leven om gaat?

vergeet die goude tand, snelle wagen en mooie meid

het is Allah, en alleen Hem, waar je je leven voor leidt!

de shaytan verleidt

maar Allah bevrijdt

je ziel van onreine zaken

dus stop met je slechte handelingen en wees een man

voldoe aan je taken nu het nog kan

bid tot Allah en denk hierover na

de genade en beloning van Allah is zoveel beter dan deze dunya.