Interview

Radicale Protestanten: Opkomst EO en ChristenUnie

02-12-2014 15:26

Historicus Remco van Mulligen, die eerder dit jaar met ondergetekende het boek Van God los. Het einde van de christelijke politiek? schreef, promoveert 2 december aan de Vrije Universiteit met het proefschrift Radicale protestanten. Opkomst en ontwikkeling van de EO, de EH en de ChristenUnie en hun voorlopers.

In zijn proefschrift beschrijft Remco de ontwikkeling van de Evangelische Omroep, de ChristenUnie en een aantal andere orthodox-protestantse organisaties vanaf de jaren zestig. Hoe reageerden orthodoxe protestanten op de secularisatie? In hoeverre hebben de EO, de ChristenUnie en andere orthodox-protestantse organisaties nu hun fundamentalistische veren afgeschud? En wat vindt Remco als Roomse gelovige van deze ontwikkelingen?

 

Wat maakt je proefschrift zo interessant?

“We leven in een tijd van secularisatie. Religie verdwijnt, vooral het christendom. De algemene gedachte is dat religie zelfs ‘gedoemd’ is te verdwijnen. Juist tegen die achtergrond vond ik het enorm boeiend om een religieuze beweging te bestuderen die succesvol is. De EO en de ChristenUnie zijn vitaal en modern. Hoe kan dat? Bewijst dit dat een comeback van het christendom mogelijk is? Wat zegt dit over het aanpassingsvermogen van dat christelijk geloof? Of slaat ook bij de EO en de ChristenUnie de secularisatie toe en is er helemaal geen sprake van zo´n comeback?

 

‘Tegen de seculiere Nederlander zeg ik: ‘Jullie mogen denken dat religie achterhaald en stervende is, maar de toekomst is nog zeer ongewis”

 

“Radicale Protestanten is niet alleen boeiend voor sympathisanten van de EO, maar ook voor mensen buiten dat wereldje. In mijn proefschrift zeg ik tegen die EO-ers: ‘Jullie zijn helemaal niet zo uniek en anders als jullie zelf suggereren en eigenlijk is jullie beweging best modern, typisch een kind van deze tijd.’ En tegen de ‘seculiere’ Nederlander zeg ik: ‘Jullie mogen denken dat religie achterhaald en stervende is, maar de toekomst is nog zeer ongewis.’
Ik wil dus iedereen bereiken en inzicht geven in het functioneren van het christendom in onze huidige samenleving.”

 

Je maakt onderscheid tussen reformatorische en evangelische christenen. Kun je het verschil tussen beide groepen uitleggen aan de leek?

“Reformatorische christenen zijn hervormd of gereformeerd. De nadruk ligt op het idee dat de mens geneigd is tot het kwaad en daarom Gods verlossing nodig heeft. Je leert God kennen via de Bijbel. Reformatorische christenen hebben traditionele kerkdiensten met orgelmuziek, psalmzang en een dominee die preekt. Onderling is er veel variatie. Je hebt de zware ‘bevindelijke’ gereformeerden, bij wie je slechts mag hopen dat God je goed genoeg vindt.
Je hebt daarnaast rationalistische, orthodoxe groepen, zoals de vrijgemaakt-gereformeerden.

“En er is een grote vrijzinnige beweging waar geloof vooral wordt vertaald als sociaal activisme. De evangelische beweging legt meer de nadruk op de persoon van Jezus, met wie men door gebed en Bijbellezing een heuse persoonlijke relatie kan hebben. Er is meer blijdschap in deze stroming, maar vaak ook minder diepgang. Men is wars van traditie en gebruikt veel meer moderne vormen om het geloof te beleven: kunst, popmuziek, moderne communicatiemiddelen. Je ziet dat die evangelische beweging makkelijker aansluit bij de hedendaagse cultuur en daarom spreekt zij ook veel reformatorische christenen aan.”

 

Waarom werd ooit de EO opgericht en hoe verklaar je het succes van deze omroep?

“Toen in de tweede helft van de jaren zestig vorige eeuw de omroepwet werd gewijzigd en ook nieuwe omroepen zendtijd konden krijgen, besloten enkele reformatorische dominees en evangelisten om de EO op te richten. Ze waren ontevreden over de NCRV en wilden een orthodoxere omroep.

“Het succes van deze evangelische omroep bestaat uit drie factoren:
De eerste factor is de EO die de stem van een bepaald volksdeel vertolkte. Uitzendingen van optredens van christelijke koren uit Urk of Katwijk waren voor het overgrote deel van de Nederlanders oubollig, maar de EO kon na dergelijke uitzendingen vaak honderden nieuwe leden bijschrijven.
De tweede factor was dat je gewoon lid kon zijn van de EO en de NCRV tegelijk. Dat heeft de kansen van de EO enorm vergroot.
De derde factor was politieke welwillendheid. In 1972 gaf minister Piet Engels, die minister was in het centrumrechtse kabinet-Biesheuvel, de EO een zendmachtiging. Een jaar later hadden we het linkse kabinet-Den Uyl en had het voor de conservatief-christelijke EO heel anders kunnen uitvallen.”

 

Radicale protestanten hadden in de jaren zestig geen eigen politieke partij maar wel het Nationaal Evangelisch Verband (NEV). Wat was dat voor organisatie? 

“Het NEV ontstond in 1966 vanuit het GPV, een kleine christelijke partij die haar lidmaatschap in de praktijk alleen had opengesteld voor leden van de vrijgemaakt-gereformeerde kerken. Het GPV had echter sinds 1963 een succesvol Kamerlid, Piet Jongeling, die ook populair was onder orthodoxe christenen buiten vrijgemaakte kring – en zelfs onder evangelischen. Het probleem was dat die partij geen niet-vrijgemaakte leden wilde. Dus kwam men met het plan om een soort satellietpartij op te richten, die open stond voor sympathisanten uit allerlei kerken: het NEV.

“Deze satellietpartij deed niet zelfstandig aan de verkiezingen mee en moest precies dezelfde politieke standpunten hebben als het GPV. Het NEV wilde al snel op eigen benen staan, met als gevolg dat het GPV in 1972 de relatie verbrak. Daarna ging het NEV verder als zelfstandige politieke partij, met leden uit hervormde, gereformeerde en evangelische kringen en met een sterke sympathie voor de EO. Juist in die opzichten leek die partij erg veel op de huidige ChristenUnie. In 1975 ging het NEV op in de RPF, die in 2000 samen met het GPV de ChristenUnie vormde.”

 

Eén van de hoofdrolspelers in je boek is Bert Dorenbos, voormalig EO-directeur die nu leiding geeft aan de radicale antiabortusclub Schreeuw om Leven. Wat voor persoon is Dorenbos? 

“Dorenbos is echt typisch een exponent van deze beweging. Hij is gereformeerd, was in zijn studententijd aanvankelijk niet heel stellig in zijn geloofsovertuiging, maar dat veranderde onder invloed van de heftige veranderingen die in de jaren zestig in de samenleving plaatsvonden. Hij wordt sindsdien gedreven door een vurig en orthodox geloof, waarin je zowel reformatorische als evangelische invloeden terugziet.

 

‘Dorenbos wilde van de EO een multimediaal imperium maken, het liefst met een eigen krant, platenmaatschappij, universiteit, psychiatrisch tehuis en zelfs een pretpark’

 

“Hij staat vooral bekend om zijn provocerende acties: rouwkransen laten bezorgen bij een abortuskliniek, pornoblaadjes verbranden op een plein in Wageningen, plastic poppetjes van foetussen laten bezorgen bij Kamerleden.

“Van 1974 tot 1987 was Dorenbos directeur van de EO. Hij wilde van de EO een multimediaal imperium maken, naar voorbeeld van een evangelisch tv-station in de VS dat tevens een eigen universiteit exploiteerde. Dorenbos wilde aan de EO liefst een krant, platenmaatschappij, universiteit, psychiatrisch tehuis en zelfs een pretpark verbinden. Zijn creativiteit en energie waren ongeëvenaard, maar hij opereerde tevens – met de zegen van het EO-bestuur – solistisch en autoritair.

“In 1982 was er binnen de EO sprake van een gigantisch conflict, dat bijna het einde van de omroep betekende. Het conflict ging onder andere om onenigheid over de stijl van leidinggeven en het ‘imperium’ van Dorenbos. Sommigen vonden dat de EO terug moest naar haar eigenlijke omroeptaak.

“Na dat conflict werd de macht van Dorenbos ingeperkt, hij kreeg een andere directeur naast zich en kon zijn ei niet meer kwijt bij de EO. Dat is de tijd waarin hij onder andere Schreeuw om Leven oprichtte. Hij ging zich volledig richten op het opzetten van een Nederlandse pro life beweging: tegen abortus, tegen acceptatie van homoseksualiteit, tegen de evolutietheorie en voor christelijke gezinswaarden.

“De toon van de EO was inmiddels minder provocerend geworden en enkele malen botste de EO zelfs met Schreeuw om Leven. Dorenbos is toen vertrokken, vooral omdat de nieuwe koers van de EO domweg niet meer paste bij de prikkelende acties die hij met Schreeuw om Leven organiseerde. Hij is ‘solo’ gegaan zou je kunnen zeggen en heeft sindsdien nooit meer gewerkt bij een grote christelijke organisatie. Dat kan je wijten aan zijn karakter en werkwijze, maar het lijkt ook een bewuste keuze van hemzelf te zijn geweest.”

 

Je schrijft in je proefschrift ook over de Evangelische Hogeschool (EH) in Amersfoort, die als ambitie had om een fundamentalistische universiteit te worden. 

“De EH zat in een moeilijke situatie, lastiger dan de EO en de RPF. De EO immers kon, op basis van haar leden, aanspraak maken op miljoenen guldens subsidie en kreeg zendtijd op radio en televisie. Alles was goed geregeld, zolang aan de wettelijke voorwaarden werd voldaan. De RPF als politieke partij kon met beperkte middelen en met als strijdmiddel vooral haar standpunten, proberen een plek in de Kamer te krijgen. Ook dat was overzichtelijk.

“De EH opereerde echter in het onderwijs, een veld waar sinds eind jaren zeventig vooral schaalvergroting het devies was. De overheid was niet geneigd om de EH te subsidiëren. De hogeschool moest het hebben van donaties vanuit de achterban, een wankele basis. Alleen de journalistieke opleiding was succesvol.

 

‘De NOS en alle landelijke dagbladen stonden voor het gebouw van de Evangelische Hogeschool om te kijken hoe die rare orthodoxe protestanten elkaar de hersens insloegen’

 

“Rond 1990 ontstond er binnen de EH een interne ruzie. De radioloog Matthijs Oudkerk was binnengehaald om een begin te maken met de oprichting van een nieuwe orthodox protestantse universiteit. Hier ging op een gegeven moment zo veel geld en tijd in zitten, dat anderen in verzet kwamen. Die strijd werd begin 1991 vooral via de landelijke media gevoerd. De NOS en alle landelijke dagbladen stonden voor het EH-gebouw om te kijken hoe die rare orthodoxe protestanten elkaar de hersens insloegen. Ook dat heeft de EH, eufemistisch gezegd, niet geholpen haar ambitie te verwezenlijken.

“Tegenwoordig focust de EH zich volledig op één activiteit: ze biedt een ‘tussenjaar’ aansluitend op de middelbare school, om toekomstige studenten voor te bereiden op het seculiere klimaat aan de Nederlandse universiteiten.”

 

In 2000 wordt de ChristenUnie opgericht. In hoeverre verschilt de ChristenUnie van haar voorlopers?

“Bij de oprichting waren vooral GPV´ers sceptisch. De RPF had sinds haar ontstaan gepleit voor de vorming van zoiets als de ChristenUnie: een orthodox christelijke partij met ruimte voor mensen uit reformatorische en evangelische richting. Dat paste niet bij de exclusief vrijgemaakte identiteit van het GPV: de vrijgemaakt-gereformeerden werden ineens een van de vele kerkelijke stromingen in de partij. Ook waren er culturele verschillen. De politieke stijl van het GPV was zakelijk terwijl de RPF bevlogen was.

“De scepsis van de GPV’ers was onterecht. In bestuurlijke functies zijn het vaak oud-GPV´ers die de belangrijkste posities bekleden. En ook de stijl van de ChristenUnie lijkt, zowel onder André Rouvoet als onder Arie Slob, veel meer op de zakelijkheid van het GPV. Het zijn ook vooral voormalige RPF´ers die ontevreden zijn over de huidige ChristenUnie. Ze missen de expliciete christelijke getuigenis in de uitingen van de partij, iets wat je bij de SGP van Kees van der Staaij nog wel ziet. De ChristenUnie begon dus als vurige wens vanuit de RPF, maar tegenwoordig dreigen juist die RPF´ers uit te wijken naar de SGP.”

 

Het lijkt er op dat EO en ChristenUnie al hun fundamentalistische veren hebben afgeschud. Betekent dit op termijn het einde van het orthodox-protestantse christendom in Nederland?

“Ik gebruik in mijn proefschrift de theorie van de socioloog Steve Bruce, die precies dat lijkt te bevestigen. Hij stelt dat er een cyclus is die zichzelf steeds herhaalt. Het begint met christelijke organisaties die steeds vrijzinniger worden. Uit verzet daartegen splitst een groep orthodoxe gelovigen zich af. Maar na verloop van jaren worden ook deze organisaties weer vrijzinniger. En dan scheidt er zich weer een nieuwe groep ontevreden mensen af. Maar die groepen die zich afscheiden zijn elke keer kleiner en marginaler, dus over langere periode bekeken neemt de religiositeit af.

“Het is eigenlijk nog te vroeg om te beoordelen of de EO en de ChristenUnie aan dit beeld voldoen. Een van mijn vragen was wel of mijn onderzoek naar die organisaties zo’n ‘cyclus van Bruce’ omschrijft. Het lijkt er wel op. Mijn moeite met Bruce is echter, dat hij vooral naar de laatste vijftig jaar kijkt. Maar als je naar tweeduizend jaar christelijke geschiedenis kijkt, zie je het telkens bergop en bergaf gaan. Wie weet staat het orthodoxe protestantisme nu aan de voet van een nieuwe berg die haar naar nieuwe hoogtes zal voeren. Het zou zomaar kunnen.”

 

In hoeverre speelde je Rooms-katholieke geloof een rol bij het schrijven van je proefschrift? 

“Ik ben actief geweest voor de ChristenUnie en zat op de evangelische studentenvereniging Ichthus. Dan leer je deze beweging van binnenuit kennen. Tegelijk heb ik een seculiere opvoeding genoten: mijn ouders en grootouders zijn niet gelovig. Die combinatie van afstand en inside info is handig. Maar ik vind dit gefocus op de persoon van de wetenschapper ruis. Je wordt te makkelijk in een hokje gepropt. Je moet boeken beoordelen op de analyses en argumenten, niet op de achtergrond van de auteur.

“Natuurlijk, je analyse, je kijk op de werkelijkheid, is altijd bepaald door wie je bent. Dorenbos had zéker een ander boek geschreven dan ik. Het enige waar je naar kunt streven is dat je een boek schrijft dat, ondanks allerlei onvolmaaktheden, toch mensen tot dieper inzicht brengt in de werkelijkheid om hen heen. Dat is precies wat ik heb geprobeerd.”