Opinie

De doodgesubsidieerde guerrillastrijd van de Kunst & Cultuur-wereld

02-02-2015 17:39

Heus, ik hou best van literatuur. En film. En soms andere zogenaamd ‘culturele’ dingen. Alleen houd ik dat altijd zoveel mogelijk voor mij. Ik koester het zelfs als een geheim. Uit angst en vrees dat ‘de culturele scene’ in Nederland (lees: Amsterdam) daar achter komt. Daar wil ik namelijk absoluut niet bij horen. Echt niet. Nooit. Want dan moet ik verplicht ‘tolerant’ zijn (lees: iedereen die niet blank is als gekwetst slachtoffer zien), een rare bril dragen en rare sjaaltjes en broeken met veel zakken aan de buitenkant, altijd boos zijn op ‘het kapitalistische systeem’, voorstander zijn van subsidies en als ik dan bijvoorbeeld documentaires zou willen maken moeten die altijd gaan over zielige mensen (langgestraften, kleurlingen, asielzoekers, genderprobleemtypes of iets anders met mensen die Hulp, Tolerantie en Subsidie nodig hebben).

 

Om nog maar te zwijgen over het soort van mensen dat ‘ook enorm van kunst en cultuur houdt’ waar ik dan mee moet socialisen: blanke babyvette UvA-meisjes met een ringetje of knopje in hun neus die het graag willen hebben over post-koloniale literatuur en hedendaags racisme in feministisch perspectief, treurige clichéhipsters, bozige oud-zuid bejaarden die het Parool nog altijd een ‘verzetskrant’ vinden en galeriehouders (dat zijn mensen zonder werk maar met teveel geld die in plaats van de hele dag thuis rond te hangen de hele dag in hun galerie rondhangen). En uiteraard is er één, slechts één, Grote Gedeelde Vijand: Geert Wilders. Want alle moslims zijn per definitie lief omdat de islam ‘geen religie is’ maar ‘ook cultuur’. In tegenstelling tot het christendom natuurlijk, dat is alleen een religie, dus dat mag je wél zoveel mogelijk bestrijden, want dat is vrijheid van meningsuiting.

Iemand als Francisco van Jole is een ‘kunstliefhebber’. Net als vrijwel alle mensen die GroenLinks stemmen. Oók GroenLinksers in de provincie. Ik denk dat meer voorbeelden nu niet nodig zijn.

Ludieke jongens met knotje

Ik wil nooit meer wat met dat soort ‘kunst en cultuur’-mensen te maken hebben. Ik wil nooit meer in één ruimte staan met zo’n opgedofte groep blanke cliché-‘kunstliefhebbers’. Van die ‘hippe’ veertigers in zo’n leuk vintage jasje met felgekleurde sneakers onder hun dure pak. Of ludieke jongens met knotje in een rood CCCP-trainingsjasje.

Altijd weer dat gevoel van keiharde onderdrukking. Als een soort dikke walm die je langzaam de zuurstof ontneemt hangt de sfeer van dictatuur in elk cultuurpaleisje of debatcentrum. Altijd weer dat beklemmende onuitgesproken gevoel van ‘wij samen zijn geëngageerd’, die sfeer van fascisme waardoor de geschiedenis al zo vaak is getekend. Altijd weer die impliciete verplichting ‘natuurlijk links of anders D66 te stemmen’, want dat is ‘fatsoenlijk’ en kunst en cultuur is nou eenmaal ‘fatsoenlijk’. Altijd weer die ranzige dictatuur van de ‘tolerantie’, die steeds weer neerkomt op ‘de ander is intolerant en moet vooral zijn bek dicht houden want wij zijn de alles begrijpende elite, daarom zijn we ook bezig met kunst en cultuur’. En daarom lezen we NRC en leren we onze kinderen dat deelnemen aan de vrije democratie zomaar ‘fascisme’ mag worden genoemd omdat de ene kiezer de andere niet is in de vrije samenleving waarin ‘iedereen gelijk’ is.

De vrije expressie

Vreemd genoeg gaat het in ‘de kunstscene’ nooit meer om het uitdrukken van gedachten, de vrije expressie, het proberen over te brengen van diepliggende gevoelens, existentiële problemen, een poging tot een radicaal nieuwe visie, het bejubelen van schoonheid, een requiem voor de muze. Nee, het gaat uitsluitend om ‘De Morele Boodschap’ (en het Grote Ego). En daarmee om de macht. Het gaat áltijd om macht. Pure, menselijke wil tot macht en het genot dat men ervaart door de gezamenlijke haat tegen de ander. Nergens wordt zo genoten van haat en rancune als in de wereld van kunst en cultuur. Hoe meer ‘fatsoenlijke’ kunstliefhebbers bij elkaar, hoe penetranter de stank van ingehouden woede en frustratie. Voelbare woede, alsof de ruimte statisch is, de lucht bezwangerd met naderend onweer onder een stralend blauwe hemel.

Kunst en cultuur in Nederland zijn een doodgesubsidieerde guerrillastrijd tegen alles en iedereen die afwijkt van de norm. Een gefatsoeneerde maatschappelijke gedeelde visie op de bevrediging door haat en geweld. De zwarte kant van het mens zijn legaliseren en daar de belastingbetaler voor laten opdraaien onder het motto: Mars voor de beschaving.

Noemt u mij één jonge schrijver die niet ‘geëngageerd’ schrijft in een ‘coming of age’ roman over het leven in De Grote Stad?
Noemt u mij één kunstenaar die álle heilige huisjes omverwerpt in plaats van alleen de geijkte ‘rechtse’ heilige huisjes en het ‘taboe’ van ‘het grootkapitaal’?
Noemt u mij één documentaire op het IDFA waarin niet de langgestrafte misdadiger maar juist de nabestaanden van het vermoorde slachtoffer worden belicht?

Exact: die zijn er niet.

Sowieso, in Amsterdam is alles wat met ‘cultuur’ of ‘literatuur’ te maken heeft vooral een laf en lekker veilig podium voor de narcistische selfie-elite van de nu al failliete generatie millenials. Bekijk gerust een rijtje foto’s van zo’n ‘Jonge Schrijversavond’ (lekker multicultureel blank en blond) en u snapt wat ik bedoel.

Nacht voor Ludieke Kutmusea

Ik durf gerust de gok aan: 95 procent van alle meisjes (het zijn eigenlijk altijd meisjes) die ‘iets in de cultuur doen’ (werken bij een van de vele festivalletjes, het organiseren van een zoveelste Nacht voor Ludieke Kutmusea, een print-(lol) blaadje over kunst of cultuur, één van de vele duizenden websites over ‘cultuur’ die altijd ‘Cultuurbewust’ of iets in die trant heten en met 156 vrijwillige hbo-studentes het toch maar mooi voor elkaar krijgen om maandelijks 30.000 unieke bezoekers (lol) te bereiken) geeft in werkelijkheid geen ene fuck om kunst of cultuur. Ze hebben er zelfs nog nooit over nagedacht. Het is niets meer dan een sociale verplichting om te kunnen voldoen aan de mores van de groep. Peerpressure in de verweesde generatie: ‘Hoe kom ik zo deugdzaam en zelfverzekerd mogelijk over, zodat zoveel mogelijk mensen mij aardig vinden, maar zonder dat iemand iets van mijn eenzaamheid vermoedt en zonder dat ik écht met iemand contact moet maken? Ohja! De wereld van Kunst & Cultuur!’.

De wereld van Kunst en Cultuur: werklozen zonder hobby of talent.

Kunst & Cultuur is een risicovrij pretpark van selfiekoesterende, eigengeilende, wanhopige maar immer uiterst middelmatige ‘hoogopgeleiden’ geworden. Een geïnstitutionaliseerd slagveld van eeuwig moreel gelijkhebbend ivoren toren bewonend elite-Randstad, het artistieke smulbos van GroenLinks en D66-stemmend bellenblaasmachine Nederland. Een stiekeme stilzwijgend geaccepteerde vuile oorlog, op kosten van de belastingbetaler, tegen alles wat té subversief is, alles wat té anders is, alles wat buiten de rigide maat der dingen in de vergeelde blauwdruk van het linkse paradijs valt. Dat noemen ze: beschaving. Ik noem het: de erfenis van babyboomers, giftig als chemisch afval.

Goed Volk gaat zelden ongewapend op stap. Met hun lange messen verborgen achter de panden van hun jassen wachten ze geduldig tot De Ander zijn rug naar ze toekeert, zijn kwetsbaarheid ontbloot. Voor ‘de goede zaak’, ‘geen tolerantie voor de intolerantie’, kunnen messen nooit lang genoeg zijn.

Zum kotsen

Oh de ironie! Juist zij die maat en kleur hadden kunnen, en moeten, geven aan die kunst en die cultuur worden door de gnomen, glibberaars en gladjakkers die gans de wereld van de kunsten en literatuur hebben gekaapt consequent bestreden. Wist u bijvoorbeeld dat een clichématig zombiefestival, een kleuterschoolbijeenkomst voor verwende verveelde opwaarts mobiele urbane pubers uit de bovenklasse zonder besef van wat dan ook in de wereld, getiteld ‘Lowlands’ ook onder Kunst & Cultuur valt? De directeur van dat festival wist mij een aantal jaren geleden nog met striemende argumentatie te overtuigen van zijn Grote Morele Gelijk inzake Geert Wilders en de PVV: ‘Brussen, Brussen, Brussen, je moet je bek eens een keer houden’, zo verwoordde hij zijn fatsoenlijke en betrokken links-culturele visie op de kunsten. Kortom: denk zoals de rest, anders ben je niet welkom.

Waren kunst en cultuur niet juist bedoeld voor de tegenstem? De anti-held met het nieuwe geluid? De prikkelende visie die hart en geest in vuur en vlam zet en aanzet tot vernieuwing en verandering? Hoe vernieuwend is de kunst- en cultuurwereld van nu ten opzichte van, pak hem beet, 1968 precies? Niet. Nul. Niks. Zum kotsen.

Neen, in die wereld wil ik niet zijn. Nooit meer.

Dus ik lees literatuur, maar zonder er in De Rode Hoed over te lullen. Ik luister naar muziek, zonder daarvoor facebookpagina’s te liken of gillend te moeten hupsen in een vies zaaltje vol getatoeëerde mutsjesdragers. Ik kijk film, in een donkere zaal waar niemand ziet dat ik film kijk en ben weer weg voordat het licht aangaat. In de trein lees ik uitsluitend Kindle, zodat niemand ziet wát ik lees en alleen als lijk kom ik naar De Parade, Oerol, Lowlands of welk vol vals sentiment gestouwd huppelkutjes sunny side up-wijvenfestivalletje dan ook.

Gesubsidieerd kanker krijgen

Kanker krijgen en daar subsidie voor aanvragen. Dát is kunst! Mocht het ooit zover met komen dan stel ik mijzelf tentoon in een galerie, en daarna gebalsemd in mijn stamkroeg. Gratis te bezichtigen. Verboden voor VPRO-leden, Lowlands-gangers en D66-stemmers.