Recensie

Ongepolijste indierock van Mourn

12-02-2015 12:49

Onlangs is er een nieuwe Sleater-Kinney plaat uitgekomen, No Cities To Love. Een fijn gegeven waar ik verder niet veel meer aandacht aan zal besteden dan melden dat dit een fijn gegeven is. The Woods was al weer tien jaar geleden, en dit achtste album van de lawaaierige indierock-dames is daar een waardig opvolger op. Pitchfork gaf de comebackplaat zelfs de stempel Best New Music.

En ja, ik draai hem graag. Want het is een fijne plaat. Misschien een beetje over-geproduceerd, maar dat is een kwestie van smaak. De liedjes kloppen, en twintig jaar na het debuut maakt het trio nogmaals duidelijk waarom het voor veel bands als inspiratie of in ieder geval invloed geldt.

Poorten van de hel

Een band waar dat voor zou kunnen gelden is het Catalaanse Mourn. Ik weet het niet zeker, want ik heb het ze niet persoonlijk gevraagd, maar ik heb zo’n vermoeden dat de drie dames en één heer die dit indierock-outfit vormen een van die eerdere zeven Sleater-Kinney albums in de kast heeft staan. Of op de mp3-speler, want ze zijn van de huidige jeugd, niet de mijne. Ergens tussen PJ Harvey, Babes In Toyland, Catpower en andere indierock-kroonjuwelen uit de jaren 1990.

De Spaanse band, die zichzelf beschrijft als “Four nerds playing music and shit at the doors of hell” (ik was verkocht toen ik dat las), past hier qua geluid en intentie namelijk naadloos tussen. Geen gedoe, geen gerommel, gewoon lekkere ogenschijnlijk simpele rammelrock. Tien nummers in 21 minuten en elk nummer een klein energie-bommetje om op rond te springen.

Ongepolijst

Dat betekent dat jij bij Mourn niet snel van je stoel zult vallen van verbazing. Iedereen die enigszins in de noise en indierock van de jaren 1990 thuis is, kent en herkent dit geluid. Maar – en dat is waar het uiteindelijk om draait – een ieder die bekend is met dat geluid, zal ook erkennen dat het enorm pakkend is en verdomde fijn in elkaar steekt.

Dit kwartet zelfverklaarde nerds beantwoordt met het eigen naam dragende debuut het aloude SeBaDoh adagium “Just Gimme Indie Rock”*. Nou, het is hier en je kunt het krijgen. Eenentwintig minuten lang, rockend in je gezicht. Uit Spanje, Catalonië, goed ongepolijst rauw op je dak.

Luister en zie hier de akoestische versie van het lugubere openingsnummer over de zeer fijne smaak van hersenen.


* Er komt een dag dat ik dit op mijn onderarm laat tatoeëren. Heb die zin nu al zo vaak in recensies geciteerd, dat het haast mijn lijfspreuk lijkt.