Column

Amerikaanse versie van Vrouwenvleugel komt 20 jaar te laat

18-07-2013 11:30

Piper Chapman is een middenklasse dertiger met een lieve verloofde. Ze woont in New York en heeft samen met haar beste vriendin een bedrijfje in ambachtelijke zeep. Ze is blond en mooi, lijkt alles voor elkaar te hebben. Maar als twintiger had ze een kortstondige lesbische liefde waarvoor ze drugsgeld over de grens smokkelde. Nu, tien jaar na dato, moet ze brommen voor die jeugdzonde. Dit waargebeurde verhaal is de setting van de tweede eigen serie  van streamingdienst Netflix, na House Of Cards. Orange Is The New Black is Vrouwenvleugel in een Amerikaans jasje.

http://youtu.be/nryWkAaWjKg

Piper is een goed mens uit een gegoed gezin. Haar misdaad wordt neergezet als begrijpelijke jeugdige indiscretie. Ze kan het snel met mensen vinden. Ze is aardig, inlevend en gewend succesvol te zijn door goed haar best te doen. Voor de kijker biedt dit een identificatiepunt. Iedereen doet wel eens iets fout. Stel je voor dat jij moet boeten voor iets doms dat je deed toen je net klaar was met studeren. Je hele leven is naar de maan en dat geeft een beknijpend gevoel.

Stereotypen

Iedere aflevering komen we meer te weten over de achtergrond van de andere gevangenen. Kate Mulgrew (Captain Janeway uit Star Trek: Voyager) speelt bijvoorbeeld de Russische Red. Zij runt al jaren als gevangene de gevangeniskeuken – een machtige positie omdat zij bepaalt wie mag eten. We ontmoeten ook transseksueel Sophia Burset, die het zwaar heeft omdat de gevangenis haar hormoonbehandeling niet meer kan/wil betalen. We leren de reli-gekkies kennen, die met opmerkelijk veel vertegenwoordigd zijn. Alle gevangenen zijn stuk voor stuk echte Karakters. Sterke vrouwen, zwakke vrouwen – bij iedereen voelt het onaangenaam omdat gevangenisstraf geen pretje is en hun misdaden soms begrijpelijk zijn.

De weinige mannen in de serie zijn vrijwel zonder uitzondering sullig maar toch schofterig. Ze misbruiken hun macht voor hun pietluttige belangen. Deze mannen vormen tegenstanders. Ze zorgen ervoor dat de vrouwen (die onderling veel strijden) elkaar steunen en momenten van vriendschap en liefde beleven. Die eendimensionale tegenstelling is kenmerkend voor de serie. Orange Is The New Black ontkomt niet aan stereotypen van gemene butch-lesbiennes, dikbillige dansnegerinnen en sletterige Latina’s.

Oppervlakkig

De serie volgt een beproefd recept. De hoofdpersoon is herkenbaar voor de kijker – die blijkbaar ook blank en hoogopgeleid is – en neemt je zo mee op haar ontdekkingstocht in een nog onbekende wereld. Het is wat Boudewijn Büch vroeger deed, en wat Geert Mak en Michael Schaap nu doen. Het voelt in Orange een beetje vervelend, alsof je als kijker niet serieus genomen wordt en zo’n reisleider nodig hebt. Omdat de andere personages veruit interessanter zijn, wringt het extra dat je met Piper zit opgescheept.

Het gekke is dat Orange zich hier wel van bewust lijkt te zijn. Wanneer Pipers verloofde (gespeeld door de immer aandoenlijke Jason Briggs) over hun ervaring gaat schrijven in The New York Times bekritiseert Piper dit als een te gemakkelijke manier om dat lezerspubliek te vertellen over het gevangenisleven. Dit blijkt echter een losse flodder.

Het witte middenklasse perspectief op criminaliteit kennen we natuurlijk ook uit Breaking Bad. Scheikundeleraar Walter White is evenzeer herkenbaar, zijn overwegingen evenzeer begrijpelijk. Maar waar mister White een gelaagd, complex karakter is, is Piper Chapman een oppervlakkig jankwijf. Niet omdat ze niet intelligent is. Ze is belezen, politiekcorrect, duidelijk cosmopolitisch. Het probleem zit in het gebrek aan ontwikkeling van haar karakter. Haar seksualiteit is volledig onuitgewerkt en gezien het plot is dit echt onacceptabel. Ze blijft altijd plat, reactief en eenzijdig.

Gekwelde karakters

Hierin lijkt Orange op voorganger House of Cards, waarin politici simplistisch en eendimensionaal als slecht werden gerepresenteerd. De grote series uit de Gouden Tijd van Televisie zijn juist tegenovergesteld. The Wire, The Sopranos, Six Feet Under, Dexter, Mad Men en Breaking Bad – om er maar een paar te noemen – laten allemaal antihelden zien die getergd zijn, die worstelen. Ze zijn gecompliceerd: nooit helemaal goed en nooit helemaal slecht.

Deze series hanteren bijzondere vertelstructuren, bijvoorbeeld Tony Soprano die bij zijn psychiater zit, of Dexter die met zijn dode vader praat. Zo leren we hun innerlijke wereld kennen, die rijk en geschakeerd is. Zulke innovatieve storytelling ontbreekt geheel in Orange. De serie kabbelt voort, van verplichte flashback en inkijkje in ‘het echte leven’ naar de besloten omgeving van de gevangenis. Het enige hedendaagse aan Orange is dat het woord binge viewing valt, een knipoog van Netflix dat de serie als één geheel aanbiedt (en dus niet een aflevering per week uitzendt).

De serie benadrukt tijdelijkheid. Vastzitten wordt verbeeld als naar de gevangenis gaan in Monopoly: je slaat even wat beurten over. Het kijken naar Orange is ook maar tijdelijk. De serie biedt een aardige binge view. Alle ingrediënten zijn er (goede cast, kekke twitterbare oneliners), maar het is allemaal niet zo goed klaargemaakt. Het verrast of verbaast nergens, maar het is prima te verteren. Het is gewoon heel jammer dat Netflix geen betere kok heeft ingehuurd. Vrouwenvleugel was twintig jaar geleden een baanbrekende Nederlandse dramaserie. Nu, in de derde Gouden Tijd van Televisie, voelt Orange Is The New Black gedateerd.

Orange Is The New Black ging 10 juli op Netflix in première.