Geen normalo’s

26-02-2014 14:09

Deze is voor de normalo’s. De alledaagse mensen, de ordelijke mensen. De gangbare eenden in de dagelijkse bijt. Je kunt ze napraten, tegenspreken, ophemelen of omlaaghalen én je kan om ze heen. Ze brengen geen verandering en waar sommige mensen geniën zien, zien andere gewoon nomalo’s. Omdat de mensen die normaal genoeg zijn te denken dat ze muziek precies het zelfde kunnen houden.

Het allerlaatste optreden 27 januari 2012. Paradiso. Amsterdam. Via Youtube kondigde Aux Raus zijn afscheid van ‘het grote publiek’ aan. Nederland verloor een illuster trio. Wellicht kent u ze van hun fascinerende optreden op de VPRO waar de heren een privé optreden geven in de keuken van hun ouderlijk huis. Nationale faam verwierven ze door tijdens hun optreden bij DWDD met ontbloot bovenlijf de spreektafel te beklimmen. Een optreden dat naderhand spitsvondig door wijlen Theo Olof samengevat werd met ‘wat een vitaliteit’.

Alleen maar hippies

Zelf leerde ik Aux Raus kennen op een broeierige dinsdagavond gedurende de Nijmeegse vierdaagse feesten. ‘IK HOU VAN NIJMEGEN, ALLEEN MAAR HIPPIES’. Op slag was ik verliefd, simpel weg omdat het niet klopte. Gabber-punk, waarom was niemand daar eerder opgekomen. Frontman Bastiaan met kale kop, vaal shirt en dito housebroek geflankeerd door twee langharige gitaristen. Hoe gekker hoe beter. De Farewell tour was op dat moment al in volle gang.

In Patronaat in Haarlem mocht ik ze nogmaals van dichtbij aanschouwen. Een feest voor een ieder die er schijt aan heeft en niet bang is voor een ouderwetse pit. Nu kan de gemiddelde pit-liefhebber bij meer acts aan zijn trekken komen. Maar deze heren voegde nog iets extra’s toe. Ze hadden, oprecht, zonder enige schaamte overal schijt aan. In Haarlem voltrok het halve optreden zich met band in de zaal en het publiek op het podium. Gewoon, omdat het kon.

Totale anarchie

Het mogen duidelijk zijn dat ik maanden uitkeek naar hun laatste show in Amsterdam. Vier man sterk togen we naar Paradiso, slechts vier heren had ik zo gek gekregen het onbekende tegemoet te treden. Het bleek een nacht te worden die in het collectief geheugen gebeiteld zal blijven staan. Bovenaan in de pikorde van stoere verhalen. Bij binnenkomst waren we nog compleet onbewust van de nacht die zich zou gaan ontvouwen. Een halfleeg Paradiso, de drie heren die elkaar niet kenden. Iedereen nog vrijwel nuchter dus de stemming was vlak. Hoe krijg ik die gasten warm voor twee rockers en een gabber in een housebroek?

Het contrast tot de complete anarchie waar de grote zaal van Paradiso zich nog geen uur later in bevond was immens. Die nacht waren er geen regels. Dit was ons feestje. Na een aftastend begin vormt zich rap de eerste pit. Waar een pit zich doorgaans bevind aan de eerste drie rijen voor het podium zijn er deze nacht drie rijen achteraan bij de deur die niet meedoen. Publiek op het podium zien we meer. Maar een zanger die half naakt door het publiek word gecrowdsurfed op het podium terwijl de show gewoon doorgaat was voor mij nieuw. Die nacht ontwaarde ik een nieuw fenomeen, ‘de tweetrapsstagedive’. Twee heren bij elkander op de nek die het publiek besprongen. Het publiek en de nacht vormt zich in de pit die inmiddels de gehele zaal bestrijkt.

Smerige pit

Alles lijkt op een zijn plaats te vallen, of eigenlijk valt niets op zijn plaats en het mag. De hardcore dreun ramt door de gitaren als voor de vijfde keer het zelfde nummer wordt gespeeld. Als de frontman iedereen van het podium trapt ‘want het is mijn feestje!’ volgt de meute gedwee. Ineens staat moeders op het podium, want ook die hoort erbij. En als zij is vertrokken zet Aux Raus aan voor hun allerlaatste nummer. Voor de zesde maal. Paradiso stort zich in een vuige, smerige pit. Het is het feestje dat Aux Raus verdient en als ik vluchtig blikken met anderen kruis zie ik een mate van trots in hun ogen. We weten het. Wij waren hierbij en dit gaan we nog heel vaak verder vertellen.

Om de nacht waardig af te sluiten draaien er na de hoofdact nog twee illustere DJ’s. Afsluitend Joost van Bellen maar eerst een Duitse gast, T-Raumschmierre. Onbekend, ook voor mij. Een onder getatoeëerde boomlange vent die compleet van de wereld op zijn super Nintendo controller de donkerste techno ten gehore brengt. En geheel in stijl van de avond doet hij dit gedurende het merendeel van zijn set crowdsurfend. Als later Joost van Bellen de grote zaal betreed doet ook hij wat het beste kan. Oude krakers draaien. En het kraakt nog steeds als de oude rot zijn eerste plaat op de draaitafels legt. Mossels, ja van De Mosselman. Vergezeld door een rauwe hardcore dreun, gewoon omdat het kan.

Doodsbang

Wanneer ik bier ga halen ontwaar ik een prachtig stilleven. Vlak voor de uitgang, net naast de lichten staat een stelletje. Overduidelijk toeristen, Fransen gok ik zo. Letterlijk en figuurlijk met de rug tegen de muur slaan ze ogenschijnlijk doodsbang de losgeslagen kluwen gade. ‘Worship rock ‘n’ roll in a gorgeous old church where the Beatles once played. This historic, multistoreyed club opened in 1968 as ‘Cosmic Relaxation Center Paradiso’. Midweek club nights with low cover charges lure the young and the restless, while the Small Hall upstairs provides an intimate venue to see up-and-coming international bands.’ Leest de Lonely Planet over Paradiso. Uiteraard was deze avond nog niet uitverkocht, ze konden hun geluk vast niet op bij de deurverkoop. Als ik ze met vier bier en een ontbloot en bezweet bovenlijf passeer probeer ik even oogcontact te maken.

‘Welcome in Amsterdam, we are no normalo’s.’