Het domme bedrog genaamd ‘Wetenschapsagenda’

18-03-2015 15:35

De komende twee maanden mag u vragen stellen aan de wetenschap. En de beste vragen vormen straks de Wetenschapsagenda. Dat beloven het bedrijfsleven en de bestuurlijke elite. Ze denken namelijk dat burgers heel dom zijn. Dat we nu allemaal staan te juichen: “Ja! We mogen de wetenschapsagenda gaan bepalen!” Dat we niet in de gaten hebben dat we bedonderd worden.

Op 1 april, dan treedt hun plan in werking. Vanaf die dag kunt u uw vragen kwijt op wetenschapsagenda.nl. Alle vragen zijn welkom, zo luidt de uitnodiging. Tenminste, ze mogen “niet te groot zijn en ook niet te klein”, legt Alexander Rinnooy Kan uit in de NRC van zaterdag. Een vraag als “bestaat God?” valt dus af want God is te groot. En het is ook geen wetenschappelijk onderwerp. En de vraag is overigens al beantwoord. Dat soort vragen moet u dus niet indienen. Maar verder mag alles. “Waarom hoeven multinationals hier geen belasting te betalen?” bijvoorbeeld is een uitstekende economische én ethische vraag. Stuurt u die maar op. In duizendvoud.

Heerlijk naief

Rinnooy Kan en Beatrice de Graaf (38 jaar, dan ben je dus lid van De Jonge Akademie van de KNAW) zijn de trekkers van dit schitterende plan. En ze doen net alsof ze heilig geloven dat wij Nederlanders allemaal interessante vragen zullen opwerpen. Vragen waar de wetenschap nog jaren mee vooruit kan. Want wetenschap, dat vinden wij Nederlanders allemaal machtig interessant. En we worstelen dagelijks met: “Waarom duurt het zo lang voordat de douche warm wordt?” Of: “Waarom poept mijn hond liever niet op een poepveldje?” De journalist van de NRC gelooft er ook helemaal in en stelt heerlijk naïeve vragen, zoals:

“Wat als er te veel vragen binnenkomen?”

 

“Zal al dat nieuwe, interessante onderzoek het gewone onderzoek niet verdringen?”

 

“Wat als de burger vraagt waar duurzame energie blijft? Zullen de ‘gevestigde fossiele belangen’ dan niet ingrijpen?”

Heerlijk moet dat zijn, om zo ondervraagd te worden. Maar het antwoord van De Graaf op de laatste vraag is veelzeggend:

“Nee. Alle binnengekomen vragen worden bekeken door een jury. De KNAW en de Jonge Akadamie organiseren vijf van die jury’s, over verschillende wetenschapsgebieden. In zo’n jury zitten mensen uit de Kenniscoalitie, dus ook uit het bedrijfsleven, maar ze worden voorgezeten door wetenschappers.”

Vaker naar het bedrijfsleven

Een wetenschapper! Dan komt alles goed! Die wijkt nooit voor de commercie! Maar wat is die kenniscoalitie? Dat is een door Den Haag in het leven geroepen monsterverbond van KNAW, TNO, VSNU, TO2 (de club van technologische instituten), VNO-NCW, MKB Nederland, NWO en de Vereniging Hogescholen. Deze verzameling kreeg twee jaar geleden de opdracht een plan te maken voor “heldere spelregels voor publiek-private samenwerking in zowel fundamenteel als toegepast onderzoek”. U ziet waar het hier om gaat. Ook het fundamenteel onderzoek moet straks voor haar centen vaker aankloppen bij het bedrijfsleven. Die krijgt ook daar een flinke vinger in de pap. In hoeverre er dan nog fundamenteel onderzoek overblijft, dat weet bijna niemand.

Die coalitie is ook de geestelijk vader van dat plan voor een ‘Nationale Wetenschapsagenda’ die gevuld zou moeten worden door middel van vragen van Jan Publiek. Deels gevuld, uiteraard. Na een grondige screening. Passend binnen de reeds afgesproken speerpunten, en uiteraard geschikt voor die publiek-private samenwerking. Met andere woorden: allemaal leuk en aardig maar het bedrijfsleven moet wat voor de centen terugzien. Iedere Nederlander die ook maar een moertje geïnteresseerd is in wetenschap ruikt op een kilometer afstand wat hier gebeurt. Welk spelletje hier wordt gespeeld.

De overheid trekt zich in toenemende mate terug uit de financiering van wetenschappelijk onderzoek. De wetenschap moet meer en meer bij het bedrijfsleven aankloppen. Dat klinkt niet fraai. Dat klinkt als een recept voor ‘men vraagt en wij draaien’. Een recept dat al zo veel wordt gebruikt in het kaalgeslagen land der wetenschap. Maar het verzet dat opstak vanuit de wetenschappelijke wereld wordt nu onschadelijk gemaakt door de introductie van een nieuwe ‘Wetenschapsagenda’. Niks gevestigde onderzoekslijnen of ‘de nieuwsgierigheid van de wetenschapper’. De burger gaat de vragen stellen. Mooi toch?

Het rookgordijn van de inspraak

En de bezorgde burger? Die ziet dat kale landschap verdwijnen achter een rookgordijn. Het rookgordijn van de inspraak. Wat zegt u? Het bedrijfsleven bepaalt straks wat ‘wetenschappelijk onderzoek’ mag heten?! Hoe komt u erbij! De Weteschapsagenda is ingevuld door alle Nederlanders! Iedereen kon zijn vraagje indienen! (‘Waarom zit er pluis in mijn navel?’) En al die vragen zijn héél nauwkeurig bekeken, en de beste zijn geselecteerd! Vraag maar aan die wijze Alexander en die schat van een Beatrice! U noemt dat volksverlakkerij? Hoe komt u erbij!

“Is die Rinnooy Kan nou zo dom…”

U heeft tot juni de tijd om uw vragen in te leveren. (“Is de islam echt zo vredelievend?”) Dan is er een conferentie waarin de vragen besproken zullen worden. Daarna mag iedereen nog commentaar geven op de ingeleverde vragen (“Is die Rinnooy Kan nou zo dom of ben ik zo slim?”). Tot aan het weekend van 3 en 4 oktober. Het ‘Weekend van de wetenschap’. Dat wordt een feest. Het feest van de democratie, (“Waarom is de PVV zo populair?”) Daarna kunnen onderzoekers én bedrijfsleven fijn aan de slag kunnen gaan met de geselecteerde vragen, die hoogstwaarschijnlijk zullen klinken als:

Hoe kunnen wij van Nederland een innoverende economie maken?

Welke kunststoffen zijn geschikt voor de nieuwste generatie 3d-printers?

Wat kunnen wij leren van China?

Wat kan de Oerknal ons leren over innovatie?

Op dierendag, dan zijn de kaarten geschud. Dan is de wetenschap defintief de dienstmaagd van het bedrijfsleven geworden. En de burger (“Waar komt het woord oplichter vandaan?”), die zal daarna zijn mond houden. Want de burger weet: we hebben het zelf zo gewild.

Zó dom zijn ze wel, denkt Rinnooy Kan.