Is Chris Rutenfrans nou écht zo dom?

08-07-2013 14:06

Het Westen is beter omdat het christendom beter is, schreef Volkskrant-redacteur Chris Rutenfrans. Het is hopelijk provocerend bedoeld, want zó dom mag een redacteur van die krant vast niet zijn.

Drie hoeraatjes voor onszelf!

Voltaire merkte ooit snedig op dat als het christendom niet meer zou bestaan, hij het onmiddellijk opnieuw zou uitvinden. De christelijke moraal was volgens hem immers onmisbaar voor de beschaving. Een verlichte philosophe als Voltaire haalde uiteraard zijn neus op voor God en zijn kerk, maar het was toch maar wàt handig dat het gepeupel in God geloofde, want anders zou de moraal ten onder gaan. Dit heerlijke superieure standpunt (geloof is nuttig of moet nuttig zijn, en is er voor de dommen) domineert sinds de Verlichting het westerse denken over religie. En het speelt sinds de negentiende eeuw ook een rol in het westerse superioriteitsdenken: wij zijn beter, wij beheersen de wereld, want dankzij het christendom zijn we rationeel, vreedzaam, actief, vrijheidslievend en ga zo maar door. En ‘de’ islam daarentegen (want in die tijd zette men zich graag af tegen het uiteenvallende Ottomaanse rijk) leidt tot domheid, agressie, lethargie (allebei tegelijk) en dictatuur. Drie hoeraatjes voor onszelf!

Moreel verschil tussen westerse en islamitische cultuur

Dit simpele wereldbeeld is nog lang niet uitgestorven. Een mooi voorbeeld verscheen afgelopen zaterdag in de Volkskrant, in een opiniebijdrage van Chris Rutenfrans. Er bestaat een groot moreel verschil tussen de westerse en de islamitische cultuur, schrijft Rutenfrans:

‘In de islamitische cultuur mogen mannen hun vrouw slaan en staan er middeleeuwse straffen op overspel. Bovendien lijkt de islamitische moraal vooral bedoeld voor intern gebruik, terwijl de westerse moraal de pretentie heeft universeel te zijn, voor alle mensen te geleden.

Let op het slordige taalgebruik: westers is in dit soort beschouwingen identiek aan christelijk. En even verderop:

‘In het westen berust de soevereiniteit bij de staat, die elk individu, ook vrouwen en kinderen, onvervreemdbare rechten toekent. De staat (…) die het monopolie op geweld heeft. In de islam is dat anders. Hier is de vader de soeverein die dan ook het volste recht heeft geweld te gebruiken tegen vrouw en kinderen.’

Is dit een studentikoze pose?

Het zou hier kunnen gaan om een grap, een karikatuur, een studentikoze pose, bedoeld om de lezers te prikkelen om op maandag naar Radio5 te luisteren, want dan gaat Rutenfrans hierover in debat. Een nobel streven (‘Radio 5 heet zo omdat er vijf mensen naar luisteren,’ vertelde een radiomaker me eens) maar de kans bestaat dat Rutenfrans dit écht meent. Dat hij écht zo dom is als hij hier klinkt. Een paar kritiekpunten:

  1. Het heeft weinig zin om een of andere orthodoxe islamitische praktijk te vergelijken met een westers Wetboek van Strafrecht. Vergelijk dan liever de Koran en Oude Testament – en Rutenfrans zal ontdekken dat beide boeken hun verzoenende verzen én hun afgrijselijke passages kennen. In de bron zijn beide geloven even troebel.
  2. Het is volkomen kolder dat de islam voor ‘intern gebruik’ is, en westerse moraal universeel. Die laatste laat zich niet samenvatten, en de islam heeft net als het christendom universele pretenties. Hier suggereert Rutenfrans dat de islam niet meer is dan een soort primitief ‘stamgeloof’. Ook al zo’n lekker denigrerend westers cliché.
  3. Rutenfrans snapt echt niets van staatsrecht. De soevereiniteit berust bij het volk. Nergens anders. Je moet er toch niet aan denken dat wij onze rechten van de staat zouden krijgen – dat is puur totalitair. En dat bij de islam de vader soeverein is, slaat in dit verband uiteraard helemaal nergens op. Een moslimvader mag blijkbaar als ‘soeverein’ zijn vrouw en kinderen verrot slaan. Dat is hun moraal, weet Rutenfrans, die blijkbaar nooit een krant leest. Inderdaad, Chris, dat vinden moslims allemaal héél normaal!

Maar daarmee hebben we de beker van zijn wijsheid nog niet tot de bodem leeggedronken. Rutenfrans weer:

‘Dit essentiële verschil hangt samen met het godsbeeld van enerzijds jodendom/christendom en anderzijds de islam. De joods-christelijke god sluit een verbond met de gelovigen en behandelt die gelovigen daarmee als vrije, aan elkaar gelijke mensen. (…) God wordt voorgesteld als een persoonlijke God die de mensen liefheeft. Van dit godsbeeld naar (…) de christelijke ethiek is geen grote stap. (…) De god van de islam is daarentegen zo hoog verheven, zo transcendent, dat een liefdesrelatie met de mens onvoorstelbaar is. (…) Allah is is onvoorwaardelijk almachtig en eist absolute gehoorzaamheid. (…) De verschillen in religies (…) kunnen de verschillen in moraal tussen die culturen heel goed verklaren.’

Kortom, moslims met hun afstandelijke god vinden het normaal dat je vrouwen en kinderen in elkaar slaat. Dat is hun moraal.

Maakt Allah onderscheid tussen gelovigen?

Nogmaals, het kan zijn dat Rutenfrans met deze kwaadaardige kolderuitspraken alleen maar hoopt luisteraars te trekken. Niemand gaat graag voor Jan Lul naar een radiostudio. Het is te hopen, want zó extreem dom zal toch zelfs een redacteur van de Volkskrant niet zijn. Een paar puntjes maar weer:

Ten eerste dat godsbeeld. Maakt Allah onderscheid tussen gelovigen? Juist helemaal niet. En is Allah echt zo hoog verheven, ongenaakbaar? Eist hij echt absolute gehoorzaamheid? Christenen roepen het graag – want hun God is leuker! (Kom ik zo op terug). Maar één blik in de Koran volstaat om te weten dat Allah, ‘de barmhartige, de erbarmer’ is. Voortdurend ligt de nadruk op het feit dat Allah geduld heeft met de mens en dat Hij zijn feilen kent. Allah komt tegemoet, heeft geduld, et cetera. Ongenaakbaar? Ik stel voor dat Rutenfrans ten eerste het Oude Testament eens leest, want daarin is God een heerser die geen geslijm over liefde wil horen doch de ‘Vreze des Heeren’ opwekt. En wat Allah betreft, ik ben geen moslim maar de atheïstische eerlijkheid gebiedt om te zeggen dat er tónnen literatuur is waarin Allah’s liefde voor de mens wordt bezongen. Rutenfrans mag dicht bij huis beginnen, bij de Koran van Kader Abdolah. Een zeer eigenwijs en wijs en diepzinnig moslim. Nee, kort en goed: God en Allah is écht van hetzelfde laken een pak.

Misverstand onder westerse ongelovigen

Nog even over die God van liefde waar we hier zulke mooie vruchten van plukken. Rutenfrans’ minkukelige stukje is een nuttige waarschuwing. Het toont het enorme misverstand aan waaronder westerse ongelovigen gebukt gaan zodra het om religie gaat. Ze kijken erop neer (Rutenfrans is ongetwijfeld geen christen) maar hebben het graag over het ‘nut’ van het geloof. En het christelijke geloof is beter want ‘nuttiger’ dan de islam. Kijk maar om je heen! Kijk maar hoe succesvol, vreedzaam en vrij we hier zijn! Wat zijn we geweldig! En wat jammer dat de islam zo ver nog niet is! Ze zouden daar, net als hier, een nuttige versie van het geloof moeten verzinnen, net zo liefdevol en ongevaarlijk – dan worden ze vast ook rijk en succesvol! (Maar niet te snel graag)

Het idee dat het christelijk geloof  ‘beter’ is omdat het ‘nuttig’ is, komt uit de Verlichting, maar is inmiddels doorgedrongen in Amerikaanse christelijke kring. Er zijn gelovigen die menen dat ze de superioriteit van hun geloof op deze wijze kunnen bewijzen. Het christendom is waar, want wij christenen zijn de beste! Deze sukkelige poging om het geloof maatschappelijk ‘nuttig’ te maken is uiteraard zéér denigrerend voor het christendom zélf. (Dat was overigens ook Voltaires bedoeling.) Het geloof wordt daarmee gereduceerd tot een nuttig hulpmiddel richting succes. Een hulpje in de maatschappelijke huishouding. Maar een geloof dat als een hulpje wordt gepresenteerd en behandeld, ís geen geloof. Het is een collectieve mist, een grap.

Die dwalende christenen en ongelovigen (zoals Rutenfrans) die het christendom om deze reden aanprijzen, staan allen in de traditie van Verlichting. Maar wat Rutenfrans blijkbaar niet weet, is dat de christelijke theologie zich al ruim honderd jaar juist tégen deze traditie heeft gekeerd. En dat die heerlijk vreedzame, nuttige ‘God is liefde’ filsofie van de negentiende eeuw uit het raam is gesmeten.

Wat ons brengt op Karl Barth

De grote naam in deze is Karl Barth. In zijn beroemde ‘Brief aan de Romeinen’ (1918) verwierp hij radicaal het dominerende theologische vertoog, waarbij driftig geprobeerd werd om de kerk aan het liberalisme aan te passen. Het klonk de hele negentiende eeuw door: God houdt van de vrije markt, van vrijheid, van mensen die hard werken en van een ordelijke samenleving. God is geen revolutionair. God is liefde. Hij doet natuurlijk niet écht aan wonderen, want dat zou onwetenschappelijk zijn. God, daar kon je als rationele westerse mens probleemloos in geloven. En Jezus, dat was gewoon een heel inspirerende spreker. En omdat het christendom zo ‘rationeel’ en ‘liberaal’ is, vormt het de morele basis onder het westerse megasucces. Tot zo ver het liberaal gecastreerde christendom.

Karl Barth maakte een radicaal einde aan deze krachteloze theologie. Geloven was niet ‘nuttig’, niet rationeel en niet ‘verstandig’. Geloven begint met een radicale irrationele keuze: geloven in God. En over die God weten we helemaal niets. Hij is oneindig ver van ons verwijderd. Het enige dat stervelingen kunnen doen, is Christus aanvaarden als door God gezonden. Een tweede irrationele daad.

Het liberale theekransjesgeleuter

De christelijke theologie is de afgelopen eeuw steeds sterker doordrongen geraakt van de opvattingen van Barth. We kennen God totaal niet. God is liefde? Geklets. Geloof nuttig? Weerzinwekkend! De Christelijke God is ongenaakbaar. Onkenbaar. Onbereikbaar. Ook de katholieke kerk is inmiddels diep doordrongen ven deze kristalheldere theologie. Wanneer de paus zegt dat we God alleen maar kunnen ervaren, door het woord van Christus, is dat 100 procent Barth. Voor gezever over ‘God is liefde’ kun je tegenwoordig beter bij de islam zijn. En bij wat verdwaalde ex-hippies.

Barth bevrijdde het christendom van het liberale theekransjesgeleuter waarin het christendom werd geprezen als zo heerlijk nuttig omdat de christelijke God zo geweldloos was, en wél van vooruitgang hield maar niet van revolutie. De lekker nuttige christelijke God van Rutenfrans. Het wordt hoog tijd dat ongelovige intellectuelen hun voltairiaanse oogkleppen afdoen, en inzien dat geloof geen nutsfunctie heeft, dat geloof niet in die richting gestuurd kan en wil worden, en dat we dus niet hoeven te wachten op een ‘moderne’ oftewel ‘nuttige’ vorm van de islam waarmee moslims ook een tweede auto kunnen verdienen. Het geloof is een onbeheersbare kracht die nooit ‘nuttig’ getemd zal worden, en nooit zal verdwijnen. Tot in de eeuwen der eeuwen.