Column

In memoriam James Foley

20-08-2014 11:36

Af-schu-we-lijk. Gisteravond rolde het bericht over twitter dat James Foley is onthoofd. De tranen rollen weer. In Tripoli in Libië verbleef ik in hetzelfde hotel als Foley. We spraken daar over zijn kidnapping – samen met twee collega’s – door Gaddafi-troepen. En over zijn plannen om naar Syrië te gaan. Na bijna twee jaar vermissing had ik eigenlijk de hoop dat hij nog zou leven opgegeven. Dat de Amerikaanse bombardementen nu als reden worden opgegeven door de beesten van IS voor zijn gruwelijk en onnodig einde is moeilijk te verdragen. Weer een brok ellende uit het Midden-Oosten, alsof de duivel daar is vrijgelaten.

Zes weken gevangen in Libië

In Tripoli vertelde de lange, zeer vriendelijke James mij het verhaal over de gevangenneming door Gaddafi troepen. In Brega, als ik me niet vergis. Gelukkig was hij met twee collega’s vastgenomen, niet alleen, maar wat een nachtmerrie. Hij vertelde over hoe het er in de gevangenis aan toeging. Wat ze deden, wat ze dachten. Als ik me wel herinner waren de bewakers niet al te beroerd. Het Gaddafi-regime martelde en verkrachtte maar raak. We hoorden in Libië zoveel over martelpraktijken, executies en verkrachtingen.

Wonder boven wonder hadden zij dat gelukkig niet meegemaakt. Zes weken zaten ze vast. Eén van zijn collega’s was wel gedood, ze waren nu teruggekeerd naar Libië om onderzoek te doen voor zijn weduwe. En ze hadden een fonds voor haar opgericht.

Ik had ontzag voor het feit dat ze überhaupt het lef hadden om weer naar het land terug te keren. Dat viel me wel op, de Amerikaanse mediawereld is harder dan de Nederlandse: freelancers moeten nog meer risico’s nemen om rond te kunnen komen. Natuurlijk, je kunt ook een ander vak kiezen.

Maar dat is moeilijk als je gewend bent om regelmatig aan een frontlinie te staan. Om verslag te doen van verhalen en plekken waar zoveel nieuws gebeurt waar anderen nieuwsgierig naar zijn. Of waar je opmerkelijke dingen ziet en hoort, die je wilt delen.

‘We gaan het op een veilige manier regelen’

James wilde na Libië naar Syrië. Ben je niet bang, vroeg ik hem. “We gaan het op een veilige manier regelen”, zei hij. Ik durfde niet naar Syrië, hoefde ook niet qua financiën. Ruim voor de revolutie had ik al zoveel nare dingen in Syrië beleefd – denk aan seksuele intimidatie – dat ik me had voorgenomen: daar ga ik never nooit meer naar toe.

Om eerlijk te zijn kreeg ik het gevoel dat hij haast wel moest, qua financiën. Anders kon ik niet begrijpen dat hij na zijn ervaring met het Gaddafi-regime toch weer naar Syrië wilde trekken. Maar wellicht zat ik er naast. En in het begin van de Syrie revolutie kon je ook nog naar Syrië. Assad en Gaddafi zijn vergelijkbare zeer gruwelijke Arabische dictators. Als de NAVO niet had ingegrepen in Libië, had Gaddafi een Assad gedaan.

En James Foley ging dus naar Syrië, waar hij in november 2012 verdween. James, ik ga ervan uit dat je nu op een veel betere plek bent. Het onrecht wat je is aangedaan, is te groot om te beseffen. Ik bid voor jou en je familie.