Wat moet ik nu nog geloven van wat ik lees?

01-07-2013 15:45

Ik ga u een, voor mij bijzonder verhaal vertellen. Enerzijds omdat ik het belangrijk vind om dit met u te delen en anderzijds omdat ik een ferme drang heb om u soms op een andere denkwijze te trakteren. Daar word ik nou eenmaal vrolijk van. Daarom probeer ik altijd een soort van kunstwerkje te maken over iets wat eigenlijk nooit beschreven wordt. Of dit vandaag gelukt is bij ThePostOnline mag u bepalen. 

Welnu, jongstleden vrijdagavond gebruikte een Nederlandse entertainer genaamd “Gordon” kruidige taal in Linda’s Zomerweek. Hij zei namelijk dat het wereldje waarin hij verkeert een enorm probleem heeft, namelijk: cocaïne.

Mijn gesprekken met journalisten

Nu ga ik geen SGP verhaal over drugsgebruik ophangen, maar toen Gordon die bewuste zin uitsprak zag ik in een flits honderden gesprekken met journalisten aan mij voorbij gaan. Gesprekken met allerlei typen journalisten. En toen werd ik eigenlijk een beetje geraakt. Gepikeerd zelfs.

Waarom? Omdat ik vind dat een aantal journalisten vroeger opvallend slecht over mij en anderen geschreven hebben en daarbij aantoonbaar negatieve nuances in de artikelen hebben aangebracht. Ik vond dat destijds vreemd, vooral omdat ik niet begreep waarom sommige media mannen eigenlijk zo tegen sommige personen ten strijde moesten trekken. Gedane zaken nemen geen keer dus ik zeur zelden over mijn media verleden.

Maar opeens… Zomaar op die vrijdagavond voor de televisie werd me iets duidelijk.
Ik zal u proberen uit te leggen wat ik daarmee precies bedoel.

Een slag in de rondte snuiven

Ik communiceer enorm veel met schrijvende journalisten die werkzaam zijn bij kranten, tijdschriften en nieuws sites. Ik help hen graag en informeer ze gratis en voor niets over allerlei kwesties. Waarom? Omdat  ik het beroep van journalist intrigerend vind. En daarbij hoor ik zelfs soms ook wel eens iets waar ik mijn voordeel uit kan halen. Ook praat en mail ik regelmatig met mensen die bij de televisie werken. Maar ik moet vaststellen dat mij gaandeweg iets is gaan opvallen. Iets wat ik eerst niet kon plaatsen, iets in het gedrag van bepaalde mensen, juist in die media. En sinds ze zich er niet meer voor lijken te schamen, is het me duidelijk. Ze snuiven zich namelijk een slag in de rondte.

Het gebruik van cocaïne door de media heeft enorme proporties aangenomen. Oud of jong, ervaren of onervaren, getrouwd of ongetrouwd; ze snuiven er op los alsof morgen niet meer bestaat. Sterker nog, volgens mij is het ook bij een groot aantal media medewerkers op het internet binnen geslopen. Als ik soms zie hoe bepaalde journalisten op twitter om een onbenulligheid ruzie maken met elkaar of met mede twitteraars, geloof ik stellig dat ook hier mysterieuze middelen aan het werk kunnen zijn. Ik zeg met nadruk ‘kunnen zijn’, want de bewijzen heb ik hiervoor niet en ik maak zelf ook wel eens hysterisch ruzie op twitter. Misschien moet er eens door journalistieke vakbonden onderzocht worden hoe verboden middelen de integere berichtgeving beïnvloeden. Baat het niet, schaadt het niet nietwaar

Drugs en business

Nogmaals ik wil niet roomser zijn dan de paus en veroordeel geen mens voor drugsgebruik. En ook ik ben verslaafd. Aan zakendoen maar de combinatie van drugs en business is wat mij betreft een onbestaand verhaal. De journalisten daarentegen van zowel de roddelbladen als de serieuze pers en – nee ik noem geen namen – gebruiken volgens mij op spectaculaire schaal cocaïne. Drugs in die business is kennelijk geen taboe meer.

“Zelfs tijdens mijn werk”, grapte een journalist laatst tegen mij.

Hallo! Ik weet niet of u het weet, maar van hard drugs word je een ander mens. Dus hoe is het dan in godsnaam nog mogelijk dat je een integer artikel schrijft over een casus of over een persoon? Als je drugs in je mik hebt?

Ik heb geen idee hoe drugs en werk samen gaan, maar dat het niet klopt is u toch hopelijk wel duidelijk?

Die journalisten hebben hulp nodig

Zodoende kwam ik die vrijdagavond voor de televisie even in de ‘verwarring’ stand en filosofeerde wat door over mijn eigen situatie. En toen? Was het plotseling kraakhelder en mijn boosheid verdween als sneeuw voor zon.

Want mensen, die stennis makende journalisten die helaas op mijn pad kwamen, die goedgebekte, zogenaamd integere vertegenwoordigers van de ‘waarheid’, dat zijn verslaafden. Die hebben hulp nodig. Zware afkickprogramma’s. Want het is gevaarlijk spul hoor, die cocaïne.

Goed, nu ben ik dan wel gerustgesteld dat ze geen echt kwaad in de zin hadden en dat ze het misschien zichzelf niet realiseerden. Maar nu heb ik er wel een ander probleem bij. Want wat moet ik nu überhaupt nog geloven van wat ik lees? En welke journalist is eigenlijk niet helder in zijn geest? Hoe weet ik of we van de juiste informatie worden voorzien? Wat is waar? Wat is overdreven?

Misschien vind u dit geen bijzonder verhaal maar ik vind het wel. En daarom schreef ik het op!